De deur is een mond, ramen zijn de ogen
Door Bob Witman/29juni2010/deVolkskrant
AMSTERDAM
Het is jammer dat het Koninklijk Paleis op de Dam vanwege renovatie nog zeker een jaar achter een stuk doek schuilgaat. Net nu de architectuur van dit ‘Achtste Wereldwonder’ (dixit Constantijn Huygens) centraal staat op de tentoonstelling Schoonheid op maat.
Het Paleis, oorspronkelijk het stadhuis van Amsterdam, is het hoogtepunt van het Hollands classicisme en daarmee vertrekpunt van een zoektocht naar de bronnen van de architectuur in de Gouden Eeuw. Architectuur, echte architectuur, kwam in Nederland pas laat op gang. Italië en Engeland liepen in de zestiende en vroege zeventiende eeuw voorop. Inigo Jones, de grote Britse pleitbezorger van het classicisme, schamperde over de lage landen: ‘geen gevoel voor proportie’.
Maar dat kon verkeren. Want in 1655 stond daar opeens het stadhuis van Amsterdam – in 1808 omgedoopt tot Koninklijk Paleis – een schepping geheel naar de normen en waarden van de klassieke bouwkunst. Ontworpen door schilder-architect Jacob van Campen, het grootste gebouw van Europa, rijkelijk voorzien van beeldhouwwerk en schilderijen. Een ronkende vertoning van een jonge wereldmacht.
Het stadhuis zette de toon voor architecten. In de tweede helft van die eeuw verrees een hele serie woonhuizen in de Amsterdamse grachtengordel, die was gestoeld op de voorschriften van de Italiaanse renaissancemeester. Met hun precieze ordening van pilasters, de zorgvuldige maatvoering in de vensters en symmetrische elementen in de gevels en plattegrond.
In het classicisme speelt de gulden snede, het geloof in de kracht van natuurlijke proporties, een belangrijke rol. De humanisten zetten de mens voorop, zijn symmetrische geconstrueerde menselijk lichaam is immers de verbeelding van de goddelijke canon. En doorgetrokken naar architectuur werd dat: de deur is de mond, de vensters de ogen, de trappen aderen en de centrale hal een kloppend hart.
Het aardige van de tentoonstelling in het Paleis is dat er een wandeling aan is vastgeknoopt. Zo de deur uit, langs prachtige grachtenpanden: het Trippenhuis, de Ladder Jacobs en het huis van Guillaume Belin la Garde. Stuk voor stuk van architecten die de handboeken van de Italiaanse bouwmeesters goed hadden bestudeerd voor ze gingen ontwerpen. Maar dan werd het wel een Hollandse burgervariant op de zuid-Europese renaissancepaleizen. Nauwelijks minder indrukwekkend, zeker net zo inventief en getuigend van de grote economische- en geestelijke rijkdom van die zeventiende eeuw.
De Utrechtse hoogleraar Koen Ottenheym scheef een boek over de Hollandse receptie van de Italiaanse bouwrenaissance met dezelfde titel als de tentoonstelling in het Paleis: Schoonheid op maat. Hierin breekt hij een lans voor de architect die in de literatuur over het classicisme altijd als tweede wordt genoemd, na Andrea Palladio. Vincenzo Scamozzi (1548-1616), is echter van veel meer invloed geweest op de Nederlandse architectuur. Dat kwam omdat Scamozzi’s handboeken hier ruim voorhanden waren, al vroeg in de zeventiende eeuw.
De tweede sleutelfiguur in de doorbraak van het Hollands classicisme is geen architect, maar alleskunner Constantijn Huygens, dichter, componist, schilder en secretaris van de Oranjes. Hij zag als een van de weinige Nederlanders het Banqueting House van Inigo Jones in Engeland in het echt, net als de gebouwen van Palladio en Scamozzi bij zijn reizen naar Italië. Hij verwerkte die kennis in zijn eigen woning in Den Haag, Domus, helaas gesloopt, en kreeg daarbij hulp van Jacob van Campen, die wat vingeroefeningen kon doen voor zijn latere stadhuis in Amsterdam.
Dat stadhuis ademt ook vandaag nog de macht en rijkdom van de Gouden Eeuw. Maar er is nog iets anders, dat ook zichtbaar wordt op Schoonheid op maat. Vijftig jaar voor de schepping van Van Campen stelde de architectuur stelde niet veel voor, was Amsterdam een middelgrote Zuiderzeehaven, moest je voor goede schilderijen en beelden een stuk zuidelijker kijken. Maar alles zou veranderen. Nederland had in een halve eeuw tijd niet alleen economisch, maar ook intellectueel een grote sprong voorwaarts gemaakt.