Herford trekt met Gehry een grote broek aan
Bob Witman / 9 mei 2005 / de Volkskrant
HERFORD
Al voor de opening was er ruzie met justitie: over een geit in latex pak. Maar het Duitse stadje Herford heeft haar prestigieuze museum van Frank O. Gehry. Met kunstpaus Jan Hoet als directeur.
Het is een plaatsje van niks, Herford in de Duitse provincie Westfalen, maar sinds zaterdag staat het op een lijnmet Bilbao en Los Angeles.Net als die steden hebben ze een echte Frank O. Gehry, de Amerikaanse architect met zijn oeuvre van wonderlijke sculpturale musea en concertgebouwen. Zaterdag werd museum Marta Herford geopend.
Sinds zijn Guggenheim Museum het Spaanse Bilbao uit het slop heeft getrokken, is Gehry de imagodokter van alle zieltogende stadscentra. De architect, 75 inmiddels, was uit Los Angeles gekomen om de opening bij te wonen van Marta Herford. Gehry is een op het oog vriendelijke, geduldige man, wiens klein postuur doorlopend uit het zicht werd genomen door opgetogen boomlange Duitse hoogwaardigheidsbekleders die ‘sehr, sehr stoltz’ hun Amerikaanse eregast in zijn armen wilden knijpen.
Gehry’s ontwerp voor Herford is lang niet zo pretentieus als Bilbao. De architect heeft rekening gehouden met de schaal van het provinciestadje, honderd kilometer ten oosten van Enschede. Het museum ligt ingeklemd tussen het riviertje de Aa en de hoofdstraat. Op de kavel staat een oude meubelfabriek met een monumentale status, die verwerkt is in het ontwerp. Het museum is een echte grillige Gehry, opgetrokken uit 5000 vierkante meter plaatstaal en 180 duizend lokale klinkers, wat heel geestig contrasteert met de Duitse vakwerkhuisjes verderop in de hoofdstraat.
De gemeente Herford heeft met Gehry’s museum duidelijk een grote broek aangetrokken. Er is geen museumtraditie in dit plaatsje van 65 duizend inwoners, geen kunstcollectie zelfs. Herford is eigenlijk zo’n geval als Hoofddorp dat de architect Santiago Calatrava drie gespierde bruggen over een kleine poldervaart liet bouwen. Het museum Marta Herford heeft bovendien de Vlaamse kunstpaus Jan Hoet (69) als directeur weten te strikken. De Belg mag na het museum SMAK in Gent, nu hier een collectie opbouwen. Dat heeft al genoeg losgemaakt. Reeds voor de opening was er ruzie met justitie over de performance die de Noorse kunstenaar Bjarne Melgaard wilde uitvoeren met een geit in een latex pak. Volgens de burgemeester van Herford zat in dat conflict ook de onvrede verstopt van een deel van de bevolking die het museum een buitensporige geldverspilling vinden.
Het is ook wel schrikken, zo’n Gehry in Herford. Van buiten bezien laat de vorm van het museum zich niet benoemen, zoals het meeste dat Gehry bouwt eigenlijk nergens op lijkt. De gevel golft, plooit en welft langs de hoofdstraat, met op het hellend dak van staal een aantal wijde schoorsteenpijpen die de toonzalen indirect daglicht geven. Over Gehry heeft een Amerikaanse criticus een stuk geschreven met de titel: Frank Gehry is a fish. Daar zit wel wat in. Net als bij het Guggenheim in Bilbao en de Disney Concert Hall in Los Angeles lijkt ook in Herford Gehry’s vormentaal nog het meest ontleend aan een onderwaterlandschap. De golvende lijnen van de gevel zijn het meanderende riffen, de schoorstenen wuivende holle anemonen, het glimmend plaatstaal vissenruggen van rondzwemmende diepzeebewoners.
Is uw museum door zijn wulpse vorm geen concurrent van de kunst die het tentoon moet stellen, vroeg de Duitse interviewer bij de opening aan Gehry. Nee, antwoordde de architect: ‘Kunstenaars willen juist geen neutrale witte dozen, zoals veel museumdirecteuren denken.’ Die esthetische purificatie van de tentoonstellingsruimte is volgens Gehry destructief voor kunst. ‘Kunstenaars willen dat een museum een belangrijk gebouw is’, zei Gehry. ‘Dat geef ik ze.’
Gehry heeft inderdaad binnen, als contrast met de exuberante buitenboel, goede voorwaarden voor de kunst geschapen. De zalen zijn zeker niet saai, maar op laag niveau simpel en rechthoekig. Pas naar het dak toe zie je iets van de grillige buitenvormen. In de nok draait de ruimte in een cirkel omhoog om te eindigen in een schoorsteenpijp. Deze smalle lichtkokers lossen meteen het probleem op waarmee veel musea kampen. Veel daglicht is niet goed voor kunst, weinig is niet aangenaam voor de bezoeker.
Herford heeft 28,8 miljoen betaald voor het museum. Iets minder dan de helft komt van de lokale meubelindustrie die enkele grote bedrijven kent: Poggenpohl en Interlubke. Het museum is bedoeld voor kunst, architectuur en design, maar ook als expertisecentrum van de meubelindustrie. De M van Marta staat voor Meubel, art voor kunst, en de a, voor ambience, goed Duits voor alles wat met interieur en design te maken heeft.
De burgemeester van Herford verwacht dat Gehry zijn stad goed zal doen. Hij beziet met zorg dat jongeren wegtrekken en hoopt met dit project, à la Bilbao, Herford levendig te houden. Maar Jan Hoet waarschuwt hem: ‘U mag uw stad niet vergelijken met het Bilbao. Die hebben niet alleen Gehry, ze hebben een luchthaven en een brug van Calatrava, een metro van Norman Foster.’ De burgemeester lacht, terwijl buiten een mini-demonstratie gaande is van Duitse autonomen die het museum geldsmijterij vinden. ‘U bent eigenlijk nog maar net Hoet. begonnen’, zegt