Ambassade verzoent Koolhaas met Berlijn
Bob Witman / 17 november 2003 / de Volkskrant
BERLIJN
De stad Berlijn en de architect Rem Koolhaas hebben zich na een knetterende ruzie weer helemaal verzoend. Koolhaas door een ijzersterk gebouw neer te zetten (de Nederlandse ambassade). De stad Berlijn door hem zaterdag tot architect van het jaar uit te roepen (vanwege die ambassade).
Koolhaas was dit weekeinde in Berlijn, waar een expositie van zijn bureau OMA werd geopend. Daarnaast leidde hij een select gezelschap rond in de nieuwe diplomatieke vertegenwoordiging van Nederland in voormalig Oost-Berlijn. Het is een gedroomde plek aan de Spree, waar de sluizen voor een ‘typisch Hollands landschap’ zorgen. Er wordt nog driftig aan getimmerd, maar de diplomaten huizen er al. En de architectuurtoeristen drommen reeds om het gebouw, dat door sommige Duitse critici nu al tot ‘de canon van moderne Berlijnse architectuur’ wordt gerekend.
Maar de lokale kranten zijn de ruzie niet vergeten. Begin jaren negentig was Koolhaas betrokken bij de herinrichting van de Potsdamer Platz. Hij botste frontaal met de stadsbouwmeester die de grandeur van het negentiende-eeuwse Berlijn wilde reconstrueren. Koolhaas noemde dat ‘kleinburgerlijk, altmodisch, reactionair, onrealistisch, banaal, provinciaals en bovenal dilettantistisch’. Dat was net één belediging te veel en Berlijn overwoog hem een Stadtverbot op te leggen. ‘Wat wel ironisch was’, zei de 59-jarige architect zaterdag met een glimlach. ‘Eindelijk mocht iedereen zich vrij bewegen in Berlijn. Maar ik niet.’
Koolhaas is niet het type man dat graag op dit soort incidenten terugkijkt. De nieuwe ambassade zal door hem zelf dan ook niet worden gezien als revanche. Als hij een diepere laag in zijn ontwerp heeft willen leggen, is dat een verwijzing naar de complexe 20ste-eeuwse geschiedenis van Berlijn. Want zelfs als je in het hart van het gebouw staat, laat Koolhaas je via een ingenieuze zichtlijn het verleden zien van een gespleten stad.
De brille van het gebouw zit in twee vondsten. De eerste is het grondplan. Volgens bouwvoorschrift moesten alle vier de hoeken van het perceel worden bebouwd en is een binnenplaats verplicht. Dat leidt meestal tot een gesloten bouwvolume met een gat in het midden. Maar Koolhaas koos ervoor langs drie hoekpunten een smal L-vormig bijgebouw te leggen. Daarin bevinden zich de personeelsappartementen. Het hoofdgebouw is op de vierde hoek in de oksel van de L geschoven. De ruimte tussen de gebouwen fungeert als binnenplaats.
Het voordeel is dat het hoofdgebouw nu vrij staat, wat de door de ambassade gewenste soevereiniteit uitstraalt. En de binnenplaats is nu open en loopt door in een terras aan de Spree. De tweede vondst is het meest spectaculair. Het hoofdgebouw is gebouwd rondom een ononderbroken wandelgang die begint op de begane grond en eindigt op het dak. Die doorgaande weg, het traject genoemd, loopt door het hart van de ambassade, langs de gevels en in één geval zelfs meters boven de grond buiten het gebouw. De werkvertrekken zijn gerangschikt langs het traject. Er zijn geen verdiepingen te ontwaren; volgens Koolhaas bevat het gebouw 24 niveauverschillen. De bouwvakkers kregen er slapeloze nachten van. Regelmatig moesten ze naar de maquette kijken om te begrijpen waar ze bezig waren.
Het traject ontsluit niet alleen het gebouw zelf, maar ook de locatie. Aan de voorzijde loop je majestueus langs de Spree. In het hart van het gebouw is de wandelgang zo gericht dat je schuin omhoog een lange zichtlijn krijgt, door de personeelsverblijven heen, naar het symbool van voormaligOost-Berlijn: een tv-mast met een gigantische bol. En aan de kopse kant eerde Koolhaas een naastliggend, kleurloos maar typisch DDR-gebouw door het wandeltraject, van glas, letterlijk buiten aan het gebouw op te hangen.
Het is een naar Koolhaas-begrippen redelijk simpel concept met mooie detaillering. De wanden en vloeren van het traject zijn bekleed met aluminium (geen aanrader voor thuis, een naaldhak verdwijnt genadeloos in het boterzachte materiaal). Kleuren ontbreken vrijwel, hout is alleen gebruikt in de werkruimten.
Koolhaas wordt wel gezien als een anti-estheet, een architect die logica en analyse belangrijker vindt dan het uiterlijk van een gebouw. In zijn woordenboek ontbreekt het woord mooi, en toch is dat de juiste term voor de gevel van deze ambassade: mooi, simpel en monumentaal. De hoge raamlijnen benadrukken de verticaliteit, die horizontaal wordt doorbroken waar het wandeltraject de rand van het gebouw raakt.
Door het trappenhuis van buitenaf zichtbaar te maken geeft het gebouw al iets van zijn structuur bloot, een architectonische handigheid die classicistische architecten al in de zestiende eeuw beheersten. Eigenlijk is Koolhaas hier dus lekker ouderwets bezig. Het is zeker niet het meest spectaculaire ontwerp van Koolhaas. Toch is het in zijn oeuvre interessant omdat het een aantal misverstanden rechtzet die tussen Nederlands beroemdste architect en de rest van de wereld zijn gerezen.
Door zijn bezetenheid om steeds nieuwe richtingen in te slaan is een beeld ontstaan van een architect die alleen is geïnteresseerd in het experiment, niet in het resultaat. Een cliché waaraan hij zelf heeft bijgedragen door een reeks moeilijk leesbare publicaties de wereld in te sturen met een hoog orakelgehalte, waarin een toelichting in gewone mensentaal ontbreekt. Daardoor blijft een lullig zinnetje hangen, namelijk een uitspraak van een directeur van de Rotterdamse Kunsthal, een Koolhaascreatie uit 1992 waarover de gebruikers veel mopperen: ‘Koolhaas is een geniaal architect, maar hij houdt niet van mensen.’
Men dicht de architect veel te veel macht toe, zo relativeerde Koolhaas zaterdag dit beeld nog maar eens. Dit is het gebouw dat de opdrachtgever wenste, niet de architect. En ook met zijn onmenselijkheid valt het reuze mee. Terwijl de meeste moderne kantoortuinen ellendige verblijfplaatsen zijn omdat er geen raam open kan vanwege de kunstmatige klimaatbeheersing, draait Koolhaas rustig aan een venster in de ambassade. ‘Kijk, ze kunnen open, ik heb een hekel aan airconditioning.’