Estheet met materiaalkennis
Hernieuwde aandacht voor Italiaanse architect Carlo Scarpa Een scharnier is bij Scarpa nooit een scharnier, maar een smakelijk gesmeed beeldhouwwerk. Een trap is altijd een trap die alle voorgaande trappen overbodig maakt.
Door Bob Witman
In zijn tijd was de Carlo Scarpa (1906-1978) onder architecten een buitenbeentje. Inmiddels is duidelijk dat zijn werk meer over de jaren zestig en zeventig vertelt, dan de bulk van de architectuur die toen werd geproduceerd.
In de gevel van de opera van Amsterdam zijn twee cirkels uitgespaard in het beton.
Ze grijpen in elkaar, als een 8 die op zijn ruggetje ligt. Op het kantoorgebouw dat op de Dam staat, naast de Bijenkorf, is zo’n zelfde dubbelloops gat te vinden, net als in het Spuihof in Den Haag. Allemaal gebouwen van architect Cees Dam. De dubbele cirkel is zijn handtekening (CD), zegt hij zelf, maar architecten weten wel beter. Het is een stiekeme lofzang op de Italiaanse architect Carlo Scarpa.
Carlo Scarpa (1906-1978) is de Geheimtip van de provincie Veneto, Venetië en achterland. Hij heeft een klein maar prachtig oeuvre, dat verstopt zit in Venetiaanse palazzo’s, in een middeleeuwse burcht in Verona, in een begraafplaats bij een vlek ergens ten westen van Treviso. Hij is vooral een architecten-architect, die wordt bestudeerd en bewonderd door vakgenoten. Nog niet zo heel lang overigens, want tijdgenoten zagen Scarpa niet als architect, maar als ontwerper, toch het mindere broertje van het bouwmeestersgilde.
Maar de tijd is rechtvaardig, althans voor goede architectuur. Terwijl veel van wat er in de jaren vijftig en zestig aan utopische stedenbouw verrees, inmiddels is gesloopt, is Scarpa’s werk uitgegroeid tot een mini-bedevaartsoord. Vooral de begraafplaats voor de familie Brion in het gehucht San Vito d’Altivole is populair. Uit Korea, Japan en Australië komen fans die met uitroeptekens van hun sprakeloze bewondering getuigen in een gastenschriftje dat in de kapel van het grafmonument ligt.
Als aanhangsel van de negende architectuurbiennale is niet ver van Scarpa’s beste werk een tentoonstelling ingericht van 27 fotografen die zijn architectuur hebben gefotografeerd. In de provincieplaats Vicenza hangen 97 foto’s en een serie originele ontwerptekeningen van Scarpa zelf. En er is een diashow te zien van de Nederlandse fotograaf Arno Hammacher (uit 1982) over het verbouwde Museo di Castelvecchio in Verona.
Terwijl architecten Scarpa niet zo serieus namen, zijn fotografen van meet af aan verliefd geweest op zijn werk, dat zeer fotogeniek is, vooral door de liefdevolle details waarmee hij zijn gebouwen vol gestopt heeft. Scarpa is een estheet met een enorme materiaalkennis en grote voorliefde voor ambachtelijke elementen. Een scharnier is bij Scarpa nooit een scharnier, maar een smakelijk gesmeed beeldhouwwerk. Een trap is altijd een trap die alle voorgaande trappen overbodig maakt. Een plint is een wonderlijk lijnenspel.
Het zijn de details die in eerste instantie alle aandacht opeisen als je een gebouw van Scarpa bezoekt, maar het is een misverstand om te denken dat het daarmee klaar is. De Japanse architect Tadao Ando, zelf een superestheet, heeft over Scarpa gezegd: ‘Hij heeft mij geleerd dat de echte grandeur van architectuur niet ligt in de schaal, maar in de beheersing van de ruimte.’
Om die bewering van Ando te controleren, heb je niet genoeg aan foto’s, maar het voordeel van de tentoonstellingslocatie is dat het werk niet ver weg is. Scarpa is geboren en getogen in Venetië en zijn beroemdste gebouwen liggen in een straal van vijftig kilometer rondom Vicenza. In Verona: Museo di Castelvecchio en de Banca Populare di Verona. Venetië: de Olivetti showroom en Fondazione Querini. En even buiten Treviso in San Vito d’Altivolo het graf van de familie Brion en in Possagno de Gipsoteca Canova.
Het familiegraf (aangelegd tussen 1972 en 1978) in Altivole is het meest sprekende voorbeeld van hoe Scarpa zowel de details als het geheel beheerst. Het is een L-vormig stuk land dat tegen de gemeentelijke begraafplaats ligt aangeplakt. Bij de entree van de ommuurde tombe stuit je op de liggende 8 waarvan Cees Dam zo houdt. De cirkels zijn uitgespaard in de betonnen muren, het materiaal waar alles van is gemaakt en waarin de naden van de bekisting nog zichtbaar zijn. Om de eentonigheid van het grijs te doorbreken, heeft Scarpa stroken gekleurde tegels verwerkt, die een directe verwijzing zijn naar de bonte banen van Mondriaans latere schilderijen (Scarpa was een grote fan).
Er is een kapel, die een gracieuze rust uitstraalt, een schuilplek onder een afdakje om afgezonderd te mijmeren. En er zijn de twee kisten van de opdrachtgevers, de heer en mevrouw Brion, die liefdevol schuin naar elkaar staan gebogen op twee marmeren sokkels. Overal kabbelt water in kleine stroompjes. Scarpa was kennelijk ook zelf zo tevreden over deze plek dat hij hier begraven werd nadat hij in 1978 in Japan was overleden door een val van een trap.
Japan was een grote liefde van Scarpa, dat zie je terug in het vele gebruik van waterpartijen in zijn werk. Maar dat tochtje naar het oosten was een uitzondering, want Scarpa heeft zijn hele leven gewerkt in de provincie Veneto en gedoceerd aan de kunstacademie van Venetië. Toen hij daar bijna veertig jaar les gaf, benoemde de academie – die hij mooi verbouwd had – hem tot hoogleraar. Hoogleraar binnenhuisarchitectuur overigens: als om nog even in te wrijven dat hij geen ir. of ing.-titel voor zijn naam had.
Zijn hele leven was Scarpa voor die andere architecten een buitenbeentje. Hij had een geheel eigen stijlopvatting die a-synchroon liep met de heersende tijdgeest. Het interessante aan de latere bewondering voor Scarpa, is dat het niet alleen wat zegt over de tijdloze kwaliteit van diens werk. Het zegt ook wat over de lelijkheid van al die andere architectuur, die
sterk sociaal-politiek werd beïnvloed. Al die utopieën over een nieuwe maatschappij en nieuwe stadsvormgeving bleken niet opgewassen tegen de werkelijkheid. Veel van de eenvormige gebouwen waarmee tuinsteden na de oorlog zijn volgezet, zijn gesloopt. Dat architectuur een middel is om sociale patronen te sturen, gelooft niemand meer.
Inmiddels kun je zeggen dat Scarpa’s werk paradoxaal genoeg meer over de jaren zestig en zeventig vertelt, dan de bulk van de architectuur die in die jaren is geproduceerd. Hij stond voor het persoonlijke in de architectuur, wat het heeft gewonnen van de ideologie. Hij presteerde het om een lezing te houden met de titel ‘Kan architectuur poëzie zijn’, terwijl om hem heen studentenrevoltes losbarstten, iedereen inspraak eiste en niemand geïnteresseerd was in vormoefeningen.
Het grote verschil tussen Scarpa en zijn tijdgenoten was dat die laatste groep modern dacht te zijn door te breken met het verleden. Scarpa was ook modern, maar hij geloofde in het verleden van de architectuur. Hij kende de Renaissance-architecten, maar bouwde niet neo-classisistisch. Hij bewonderde De Stijl en Frank Lloyd Wright, maar volgde hun kale esthetiek niet. En hij stond zeker in de arts & crafts traditie, maar zijn ontwerpen waren nooit een nuffige optelsom van details.
Scarpa zelf heeft erover gezegd: ‘Architectuur heeft een paar problemen. Die zijn al eeuwen dezelfde. Alleen de oplossingen zijn tijdgebonden.’
Carlo Scarpa in fotografie, 1950-2004. Museo Andreo Palladio, Vicenza, t/m 8 januari. Catalogus, Marsilio Editori, isbn 88-317-8540-4, € 30,-
Door Bob Witman / 14 oktober 2004 / de Volkskrant

In zijn tijd was de Carlo Scarpa (1906-1978) onder architecten een buitenbeentje. Inmiddels is duidelijk dat zijn werk meer over de jaren zestig en zeventig vertelt, dan de bulk van de architectuur die toen werd geproduceerd.

In de gevel van de opera van Amsterdam zijn twee cirkels uitgespaard in het beton. Ze grijpen in elkaar, als een 8 die op zijn ruggetje ligt. Op het kantoorgebouw dat op de Dam staat, naast de Bijenkorf, is zo’n zelfde dubbelloops gat te vinden, net als in het Spuihof in Den Haag. Allemaal gebouwen van architect Cees Dam. De dubbele cirkel is zijn handtekening (CD), zegt hij zelf, maar architecten weten wel beter. Het is een stiekeme lofzang op de Italiaanse architect Carlo Scarpa.

Carlo Scarpa (1906-1978) is de Geheimtip van de provincie Veneto, Venetië en achterland. Hij heeft een klein maar prachtig oeuvre, dat verstopt zit in Venetiaanse palazzo’s, in een middeleeuwse burcht in Verona, in een begraafplaats bij een vlek ergens ten westen van Treviso. Hij is vooral een architecten-architect, die wordt bestudeerd en bewonderd door vakgenoten. Nog niet zo heel lang overigens, want tijdgenoten zagen Scarpa niet als architect, maar als ontwerper, toch het mindere broertje van het bouwmeestersgilde.

carlo_scarpa_1carlo_scarpa_2carlo_scarpa_4

Maar de tijd is rechtvaardig, althans voor goede architectuur. Terwijl veel van wat er in de jaren vijftig en zestig aan utopische stedenbouw verrees, inmiddels is gesloopt, is Scarpa’s werk uitgegroeid tot een mini-bedevaartsoord. Vooral de begraafplaats voor de familie Brion in het gehucht San Vito d’Altivole is populair. Uit Korea, Japan en Australië komen fans die met uitroeptekens van hun sprakeloze bewondering getuigen in een gastenschriftje dat in de kapel van het grafmonument ligt.

Als aanhangsel van de negende architectuurbiennale is niet ver van Scarpa’s beste werk een tentoonstelling ingericht van 27 fotografen die zijn architectuur hebben gefotografeerd. In de provincieplaats Vicenza hangen 97 foto’s en een serie originele ontwerptekeningen van Scarpa zelf. En er is een diashow te zien van de Nederlandse fotograaf Arno Hammacher (uit 1982) over het verbouwde Museo di Castelvecchio in Verona.
Terwijl architecten Scarpa niet zo serieus namen, zijn fotografen van meet af aan verliefd geweest op zijn werk, dat zeer fotogeniek is, vooral door de liefdevolle details waarmee hij zijn gebouwen vol gestopt heeft. Scarpa is een estheet met een enorme materiaalkennis en grote voorliefde voor ambachtelijke elementen. Een scharnier is bij Scarpa nooit een scharnier, maar een smakelijk gesmeed beeldhouwwerk. Een trap is altijd een trap die alle voorgaande trappen overbodig maakt. Een plint is een wonderlijk lijnenspel.
carlo_scarpa_5Het zijn de details die in eerste instantie alle aandacht opeisen als je een gebouw van Scarpa bezoekt, maar het is een misverstand om te denken dat het daarmee klaar is. De Japanse architect Tadao Ando, zelf een superestheet, heeft over Scarpa gezegd: ‘Hij heeft mij geleerd dat de echte grandeur van architectuur niet ligt in de schaal, maar in de beheersing van de ruimte.’
Om die bewering van Ando te controleren, heb je niet genoeg aan foto’s, maar het voordeel van de tentoonstellingslocatie is dat het werk niet ver weg is. Scarpa is geboren en getogen in Venetië en zijn beroemdste gebouwen liggen in een straal van vijftig kilometer rondom Vicenza. In Verona: Museo di Castelvecchio en de Banca Populare di Verona. Venetië: de Olivetti showroom en Fondazione Querini. En even buiten Treviso in San Vito d’Altivolo het graf van de familie Brion en in Possagno de Gipsoteca Canova.
Het familiegraf (aangelegd tussen 1972 en 1978) in Altivole is het meest sprekende voorbeeld van hoe Scarpa zowel de details als het geheel beheerst. Het is een L-vormig stuk land dat tegen de gemeentelijke begraafplaats ligt aangeplakt. Bij de entree van de ommuurde tombe stuit je op de liggende 8 waarvan Cees Dam zo houdt. De cirkels zijn uitgespaard in de betonnen muren, het materiaal waar alles van is gemaakt en waarin de naden van de bekisting nog zichtbaar zijn. Om de eentonigheid van het grijs te doorbreken, heeft Scarpa stroken gekleurde tegels verwerkt, die een directe verwijzing zijn naar de bonte banen van Mondriaans latere schilderijen (Scarpa was een grote fan).
Er is een kapel, die een gracieuze rust uitstraalt, een schuilplek onder een afdakje om afgezonderd te mijmeren. En er zijn de twee kisten van de opdrachtgevers, de heer en mevrouw Brion, die liefdevol schuin naar elkaar staan gebogen op twee marmeren sokkels. Overal kabbelt water in kleine stroompjes. Scarpa was kennelijk ook zelf zo tevreden over deze plek dat hij hier begraven werd nadat hij in 1978 in Japan was overleden door een val van een trap.
carlo_scarpa_6carlo_scarpa_7carlo_scarpa_8jpg
Japan was een grote liefde van Scarpa, dat zie je terug in het vele gebruik van waterpartijen in zijn werk. Maar dat tochtje naar het oosten was een uitzondering, want Scarpa heeft zijn hele leven gewerkt in de provincie Veneto en gedoceerd aan de kunstacademie van Venetië. Toen hij daar bijna veertig jaar les gaf, benoemde de academie – die hij mooi verbouwd had – hem tot hoogleraar. Hoogleraar binnenhuisarchitectuur overigens: als om nog even in te wrijven dat hij geen ir. of ing.-titel voor zijn naam had.
Zijn hele leven was Scarpa voor die andere architecten een buitenbeentje. Hij had een geheel eigen stijlopvatting die a-synchroon liep met de heersende tijdgeest. Het interessante aan de latere bewondering voor Scarpa, is dat het niet alleen wat zegt over de tijdloze kwaliteit van diens werk. Het zegt ook wat over de lelijkheid van al die andere architectuur, die
sterk sociaal-politiek werd beïnvloed. Al die utopieën over een nieuwe maatschappij en nieuwe stadsvormgeving bleken niet opgewassen tegen de werkelijkheid. Veel van de eenvormige gebouwen waarmee tuinsteden na de oorlog zijn volgezet, zijn gesloopt. Dat architectuur een middel is om sociale patronen te sturen, gelooft niemand meer.
Inmiddels kun je zeggen dat Scarpa’s werk paradoxaal genoeg meer over de jaren zestig en zeventig vertelt, dan de bulk van de architectuur die in die jaren is geproduceerd. Hij stond voor het persoonlijke in de architectuur, wat het heeft gewonnen van de ideologie. Hij presteerde het om een lezing te houden met de titel ‘Kan architectuur poëzie zijn’, terwijl om hem heen studentenrevoltes losbarstten, iedereen inspraak eiste en niemand geïnteresseerd was in vormoefeningen.
Het grote verschil tussen Scarpa en zijn tijdgenoten was dat die laatste groep modern dacht te zijn door te breken met het verleden. Scarpa was ook modern, maar hij geloofde in het verleden van de architectuur. Hij kende de Renaissance-architecten, maar bouwde niet neo-classisistisch. Hij bewonderde De Stijl en Frank Lloyd Wright, maar volgde hun kale esthetiek niet. En hij stond zeker in de arts & crafts traditie, maar zijn ontwerpen waren nooit een nuffige optelsom van details.
Scarpa zelf heeft erover gezegd: ‘Architectuur heeft een paar problemen. Die zijn al eeuwen dezelfde. Alleen de oplossingen zijn tijdgebonden.’
#
Gepubliceerd in de Volkskrant op 14 oktober 2004. Carlo Scarpa in fotografie, 1950-2004. Marsilio Editori, isbn 88-317-8540-4, € 30,-
preload preload preload