Van Wipkip tot Haagse eikel
Door Bob Witman/de Volkskrant, 3 juli 2010
AMSTERDAM
Het is wel zuur dat een chic advocatenkantoor als Brauw Blackstone Westbroek trots zijn nieuwe kantoor aan de Amsterdamse Zuid-As betrekt, en dat de knoestige zwartgele toren van architect Erick van Eegeraat (geopend 2010) in de volksmond opeens de Apenrots of de Druiper wordt genoemd. Bijnamen voor gebouwen, of een architect het nu leuk vindt of niet, ze zijn onuitroeibaar.
Beroemd bijnamengeval is de Rotterdamse Erasmusbrug (Ben van Berkel, 1996): in het begin nog wel de Wipkip, de Erectie van Peper, maar nu het een icoon is voor de stad vooral poëtisch: de Harp of de Zwaan. De stompe Zurichtoren in Den Haag (Cesar Pelli, 1999) heet ook wel: de Citruspers, de Tampon of de Haagse eikel. Het ministerie van VWS (1998) met zijn dubbele torens: Haagse tieten. Architect Michael Graves daarover: ‘Beter een bijnaam, dan een anoniem karakterloos gebouw.’
‘Het hoort erbij’, vindt ook Jim Navarro van bureau Meyer Van Schooten. Zij zijn de architecten van ING-house (2002) aan de ringweg in Amsterdam. Deze ruimtevaartachtige constructie van glas en staal kent vele koosnamen: de Klapschaats, de Skischoen, de Kruimeldief, maar vooral de Poenschoen vindt Navarro een vondst. ‘Uitgesproken gebouwen lopen meer risico een bijnaam opgeplakt te krijgen.’
Rotterdam geldt als kampioen bijnamen geven. Op de site bijnamenvoorgebouwen.nl telt Amsterdam 32 bijnamen, Den Haag 23, maar Rotterdam 110. De Centrale Bibliotheek (Van den Broek en Bakema 1983) spant de kroon: de IJstaart, de Waterval, de Buisbaby, de Stofzuiger, de Gasfabriek en de IJsberg.
Je hebt bijnamen die direct naar de vorm verwijzen: De Kuip, (Feyenoordstadion), de Keukenrol (woontoren Witte Anna Den Haag), de Verrekijker (hoofdkantoor Rabobank Utrecht). Maar ook die naar een functie verwijzen: de Blauwe Aanslag (ex-belastingkantoor in Rotterdam) en de kantoortoren van de regiopolitie Assen: de Pettenflat.
Een bijnaam kan architectenbureaus flink frustreren Toen OMA van Rem Koolhaas werkte aan het hoofdkantoor van de Chinese staatsomroep CCTV in Peking – een spectaculaire wigvormige dubbele toren – dook opeens de naam de Grote Onderbroek op. Als een ontwerp toch al omstreden is, helpt een spotnaam je niet veel verder. Zo staat vast dat je jarenlang niet het woord Stopera (stadhuis/opera in Amsterdam, 1986) in aanwezigheid van architect Cees Dam moest bezigen. Nu is het gewoon een wiki en figureert het in kruiswoordpuzzels.
Ook het nieuwe Stedelijk Museum Amsterdam had snel een bijnaam. Maar die komt van de architecten Benthem Crouwel zelf. ‘We gebruikten intern de naam badkuip’, zegt Mels Crouwel. ‘met het Stedelijk hebben we besloten die bijnaam ‘officieel’ te adopteren’ . Het is een geuzennaam. De architecten werken samen met modeontwerpster Iris van Herpen aan een offspin van het museumontwerp: 16 juli presenteren ze in architectuurcentrum Arcam in Amsterdam de Waterjurk. ‘Dat zie er een beetje uit of iemand een emmer water over zich heen krijgt’, zegt Crouwel.