Blinde wil de architectuur het liefst voelen

Hannes_Wallrafen_stedelijk

Foto Guus Dubbelman – de Volkskrant

Hij ziet zo goed als niets, Wallrafen. Maar ruimten definiëren is des te belangrijker voor hem. ‘Ik droom ‘s nachts van ruimten.’ Hij is een van de deelnemers in het project Architectuur door andere ogen. Wallrafen en andere blinde Nederlanders, onder wie cabaretier Vincent Bijlo, beschrijven in audio en interviews hoe ze een architectonische sfeer ervaren. Het luisterboek wordt deze week gepresenteerd. Wallrafen loopt ter gelegenheid daarvan voor de eerste keer door het nieuwe Stedelijk.

Hij stapt met zijn tikkende blindenstok uit de Amsterdamse tram en loopt naar het nieuwe plein voor het museum. ‘Het is net een badkuip’, had de tramchauffeur tegen hem gemopperd. ‘Dat bedoelt hij overdrachtelijk toch?’, vraagt de fotograaf ongelovig. ‘Een echte badkuip? Bij een badkuip zie ik zo’n emaillen bak voor me, op van die leeuwenpootjes.’

Hij heeft dit soort beschrijvingen en metaforen nodig om zich een beeld te kunnen vormen van architectuur. ‘Het oude deel van het museum ken ik goed. In mijn geheugen zie ik de zalen van dat bakstenen gebouw scherp voor me. Bijna net als een foto. Maar van het nieuwe deel moet ik zelf een beeld construeren, dat wordt nooit zo scherp als een foto.’

Architectuur aan de buitenkant is lastig voor Wallrafen. Hij moet kunnen voelen, ruiken en horen om een ruimte te begrijpen. We gaan naar binnen. Pas in de nieuwe entree krijgt hij een idee van de hoogte en de afmetingen van de hal. Hij registreert hoogteverschillen aan de hand van hoe het geluid terugkaatst. Het geroezemoes vertelt hem dat het druk is. En als een deur naar een naastliggende ruimte open gaat: ‘Dat stomen van de espressomachine, daar is de bar, kan niet missen.’

Door geluiden kan hij afstanden schatten, maatvoering raden en zich een voorstelling maken van het materiaal dat de architect heeft gebruikt. ‘Het is niet hoog’, zegt hij terwijl hij in het café van het nieuwe Stedelijk staat. ‘Ik denk dat de wanden van glas zijn, het geluid komt hard terug.’ Hij haalt een klikkertje uit zijn zak. ‘Dit gebruikt ik om te kijken hoe het geluid terugkomt.’ Klik-klik-klik klinkt het scherp, ‘Mijn echo-localisator. Net als een vleermuis.’ Sommige blinden kunnen zo afstanden tot op decimeters nauwkeurig schatten. ‘Hier links van mij zitten wat oude heren, ik hoor tenminste sonore stemmen.’

In de nieuwe entree, op de plek waar je een paar treden omhoog moet naar het oude gebouw van architect Willem Weissman uit 1895, houdt hij stil. ‘Hier was vroeger ergens dat roestige beeld van Richard Serra’, zegt hij en wijst in de goede windrichting. Hij raakt de muren van de oude buitengevel aan. ‘Baksteen, dat herinner ik me sterk van dat gebouw.’

Het nieuwe kunststof materiaal dat de uitbreiding van architecten Crouwel Benthem zo specifiek maakt, zou hij graag eens aanraken, om er een gevoel bij te krijgen. Maar dat kan hier nergens.

‘Naast audio is voelen, de tactiliteit ervaren, heel belangrijk voor blinden om de sfeer van een ruimte te kunnen duiden.’ Als hij niet kan voelen, blijft de architectuur zeer abstract. ‘Ik componeer alle gegevens die ik kan krijgen tot een plaatje. Hoe meer gegevens, hoe scherper ik het voor mijn geestesoog kan krijgen.’

Het liefst zou hij voor hij een gebouw betreedt een maquette ‘doorvoelen’ met zijn handen. Waarbij de materialen in het schaalmodel corresponderen met wat er in het echt is gebruikt. En dat een begeleidende audio hem vertelt in welk deel van de maquette hij is. ‘Ik heb daarvan een project gemaakt.’

Het idee is om van een aantal grote openbare gebouwen zo’n schaalmodel te laten ontwikkelen. De Tweede Kamer bijvoorbeeld, laat zo’n maquette met audio maken.

Het luisterboek dat deze week uitkomt, is eveneens bedoeld om aandacht te vragen voor wat architectuur betekent voor blinden. ‘Veel architecten letten bij hun materiaalgebruik weinig op akoestiek’, zegt Wallrafen. ‘Terwijl een harde ruimte met veel ketsend geluid vermoeiend is.’ Als blinde is hij zich daarvan bewust. ‘Zienden hebben er ook last van, maar weten dat het geluid er de schuld van is.’

We lopen door het oude deel van het Stedelijk. ‘Hierna komt een kleine vierkante ruimte’, weet Wallrafen. Voor iemand die acht jaar geleden voor het laatst heeft kunnen zien, is zijn visueel geheugen enorm goed. ‘Wat hangt hier voor kunst’, vraagt hij steeds gretig. En dan. ‘Wel lastig zo’n museum. Je mag niets aanraken.’

De fotograaf weet beter dan de zienden in zijn gezelschap in welk deel van het gebouw hij is. Als we in een ruimte komen met een videoprojectie: ‘Hier waren we net ook.’ Zijn geluidgeheugen is scherp, net als zijn gehoor. ‘Ah, een roltrap’, zegt hij al op tien meter afstand. En ‘was dat werk van Kienholz hier vroeger niet ergens?’ Hij verheugt zich op het cafeetje The Beanery waar je als bezoeker naar binnen mag en waar de geur, kabbelende audio en beslotenheid een prachtige en vervreemdende intimiteit opleveren.

Het werk van de Amerikaanse kunstenaar uit 1965 is gerestaureerd en bevindt zich op een nieuwe plek in het museum. Wallrafen gaat het hokje binnen, waar mensenlichamen aan de bar zitten, met klokken als hoofden. ‘Ik ruik as en polyester’, zegt hij. Wat klopt, want Kienholz heeft zijn figuren overstort met hars en heeft echte sigarettenas gebruikt voor dit werk. ‘En nog wat, het ruikt scherp, maar wat is het?’ Ammoniak, helpt de suppoost hem. ‘Vroeger gebruikte de kunstenaar zijn eigen urine.’ Ah ja, zegt hij, ‘urine, nu herken ik het.’

Wallrafen snuift tevreden de lucht op.

BOB WITMAN/gepubliceerd in de Volkskrant 15 november 2012

Architectuur door andere ogen, architectuur voor blinden. Samenstelling Martijn Jordans, Bastiaan van de Kraats en Marij van den Wildenberg. Tekst en audio van Coen Verbraak, Willem Jan Otten e.a, uitgeverij De Kunst, ISBN 9789491196218, € 42,50.

preload preload preload