Een noordelijk classicistisch wonder, het Mauritshuis
Wie een boek oppakt over de wonderen van de Noord-Europese classicistische architectuur, moet niet gek kijken als het Mauritshuis uit Den Haag op de cover prijkt. Dit stadspaleis voor graaf Johan Maurits van Nassau Siegen is een van meest zuivere interpretaties van de classicistische architectuurregels met een Hollandse twist. Het betekende ook het begin van de Nederlandse hofstijl, die tot ver in het buitenland werd gekopieerd.
Het Mauritshuis is gebouwd tussen 1634 en 1644. Het is bijzonder omdat in Nederland – een land van burgers – adellijke architectonische uitspattingen schaars zijn. Maar in Den Haag wilde Johan Maurits (1604-1679) duidelijk een blauwbloedige showoffmaken. Hij was een neef van prins Frederik Hendrik en had zich populair gemaakt met een aantal succesvolle militaire operaties. Met het Mauritshuis wilde hij laten zien dat hij een man van de wereld was, die de klassieke oudheid en renaissance architectuur goed kende.
De hoofdarchitect van het stadspaleis op de hoek van het Plein en de Korte Vijverberg, was van Jacob van Campen. Hij zou een paar jaar later Paleis Noordeinde voor Frederik Hendrik ontwerpen. Maar Van Campen is vooral bekend als architect van het stadhuis van Amsterdam (gereed in 1665, sinds 1808 koninklijk paleis), het wereldwijd bewonderde voorbeeld van Hollands classicisme.
Wat bijzonder is aan het Mauritshuis is de combinatie van strenge klassieke bouwregels – de symmetrie, de hiërarchie in de zuilenorde – met Hollandse baksteen. Waar in Italië de paleizen van architecten Andrea Palladio en Vincenzo Scamozzi, in stucwerk en natuursteen waren opgetrokken, wisselde Van Campen het Bentheimer zandsteen af met een oer-Hollands product: gebakken rivierklei.
Onlosmakelijk verbonden met de bouw van het Mauritshuis is Constantijn Huygens, de homo universalis van de Gouden Eeuw: Secretaris van prins Frederik Hendrik, dichter, componist, wetenschapper en diplomaat. In die laatste hoedanigheid was hij in Italië geweest en had hij de scheppingen van de grote renaissance architecten als een van de weinigen in Noord-Europa in situ bewonderd.
Huygens las de traktaten van Palladio en Scamozzi. Die zich op hun beurt weer verlieten op de geschriften de Romeinse bouwheer Vitrivius. Het ging in de architectuur om de drie-eenheid: schoonheid, degelijkheid en functionaliteit: venustas, firmitas en utilas. Huygens discussieerde daar vaak over met Van Campen en hij was het ook die Johan Maurits met de architect/schilder uit Haarlem in contact bracht.
Huygens hielp niet alleen mee het Mauritshuis te ontwerpen, hij bouwde tegelijk zijn eigen woonhuis op het Plein op klassieke leest geschoeid: Domus. De graaf en hij waren een tijd lang buren. Domus was simpeler dan het Mauritshuis en is in de negentiende eeuw is gesloopt. Maar Huygens was er wel trots op, vooral omdat hij de drie wezenskenmerken van Vitrivius bevatte:
’t Huijs moet Gemackelijck. Sterck en Anesienlych wesen.
Gebreeckter geen van drij, soo is ’t van sesse klaer
Gebreeckt van drijen een, en is ’t niet waerd gepresen.
Als of het sonder feil en onopspreeckbaer waer
Het Mauritshuis was prestigieuzer dan Domus, met zijn vooruitspringende middenrisalieten van natuursteen, de beeldhouwwerken in de fronton en de guirlandes boven de vensters. Maar toch was het relatief sober. Voor die tijd werd het classicisme gemengd met veel meer ornamentiek en gotische krullen. Hier hield de architect zich op protestantse wijze in. Juist dat sobere gaf contrast met de indrukwekkende pilasters. De kont van het gebouw, de Hofvijver kant, toont dat misschien wel het beste. Huygens dichtte er over:
Of mijn nu kijkt naar mijn vormgeving
En op de fraaie vijver blikt,
Die rimpelend in stille beving
mijn schitterende voeten likt
Het Hollandse classicisme vond snel navolging. Van Campen ontwierp het Paleis Noordeinde en Huis ten Bosch, samen met de jonge Pieter Post. In Amsterdam bouwde hij het stadhuis en op de grachten van die stad volgden architecten als Philips Vingboons zijn stijl in de huizen van de burgers. De Hollandse hofstijl had ook fans in Warschau, Krakau en vooral in Stockholm – het stadspaleis daar van de rijke wapenhandelaar Louis de Geer is bijna een grote kopie van het Mauritshuis
Van Campen zou later weer Johan Maurits werken. In diens thuisland Kleef legde hij de befaamde Nassauerallee aan. Een kaarsrecht pad van zeshonderd strak geplante Hollandse linden. Het was de inspiratie voor wat nu Unter den Linden is in Berlijn.