Het holistisch universum van Marcel Wanders
Marcel Wanders (50) is een wereldberoemd designer, oprichter van het label Moooi, bedenker van Hotel Andaz, maar in Nederland vinden veel collega-ontwerpers hem ‘te commercieel’. Onterecht, zegt hij. Morgen opent een overzicht van zijn werk met meer dan 400 stukken in het Stedelijk Museum Amsterdam.
Salone del Mobile Milaan of Stedelijk Museum Amsterdam?
‘Ik heb veel gedaan op de Salone, de belangrijkste designbeurs ter wereld. Het is er fantastisch, met elk jaar veel belangrijke spelers uit het vak, grote dynamiek en enorme pracht en praal. Maar ultimately is het van voorbijgaande aard, een show. De tentoonstelling in het Stedelijk Museum is een veel unieker moment, een moment van reflectie. Waarin alles wat ik heb gemaakt op een hoop wordt gegooid. Als ik later terugkijk, is dit een van de highlights in mijn leven. Dat weet ik nu al.’
De artiest Marcel Wanders of ondernemer Marcel Wanders?
‘Ik hoef niet te kiezen. Wat zo goed is aan het werken in opdracht voor bedrijven, is dat zij het leven van mensen kunnen beïnvloeden door alledaagse producten van waarde te voorzien. Zoals een fluitketel mooier en handiger maken. Kunst gaat niet over het dagelijks leven. Dat je als designer iets kunt maken waar je trots op bent en waar tegelijk een bedrijf geld mee verdient en mensen aan het werk houdt, dat is toch een prachtige klassieke invulling van wat design is?’
Maar, dus…. kunst of geld verdienen?
‘Ik houd ervan dat ik ook van eigen werk kan maken. De helft van de vierhonderd werken die je ziet in het Stedelijk, komt voort uit mijn kunstenaarschap. Dat zijn geen opdrachten, maar experimenten. Die meestal niet in productie gaan. En dus weinig opleveren. Het is relatief onbekend werk. Mensen vinden mij commercieel om dat wat ik in opdracht maak heel zichtbaar is. Maar al mijn werk is gemaakt met hetzelfde adagium: Buy What I Sell. Als ik iets maak, commercieel of niet, maak ik iets dat ik zelf zou willen bezitten. Dus voor mij is dat onderscheid kunst of ondernemen niet zo relevant.’
Workalcoholic of relaxen?
‘Ik heb een strakke agenda, met alle dagen afspraken, vaak over de hele wereld. Maar geloof me, mijn leven is volkomen stressloos. Hard werken is voor mij een manier om dichtbij mezelf te blijven. Dat levert geen druk op. Ja, laatst omdat het met de tentoonstelling niet ging zoals ik wilde. Had ik een week stress. Maar dat is een uitzondering. Heb ik ook meteen opgelost.’
Hotel Andaz of de inflight service van KLM?
‘Die laatste is een opdracht. Ik zou nooit op het idee komen om iets voor de inflight service te ontwerpen als er mij geen vraag werd gesteld. Maar bij dat hotel Andaz, dat eind 2012 is geopend, heb ik me zelf de vraag gesteld: Kan ik een vijfsterren hotel maken? Hoe ziet dat er uit. Ik zoek graag die uitdaging. Los van alles ben ik namelijk een gewoon gastje. Dat ‘s morgens wakker wordt en denkt: wat gaan we doen vandaag? Ik wil groeien. Altijd iets proberen dat je net niet kan. Kijken of het lukt. Dat maakt het spannend.’
Marcel Wanders van nu of die van twintig jaar geleden?
‘Ik weet niet of ik heel erg ben veranderd als ontwerper. Nu ik voor die tentoonstelling al het werk doorneem dat ik heb gemaakt, zie ik duidelijk één consistent spoor. Je denkt dat je elke dag de wereld opnieuw uitvindt, maar wat ik twintig jaar geleden dacht, dat is in wezen hoe ik nu ook naar design kijk. En tegelijk: natuurlijk ben ik ook anders. Ik heb het bedrijf Moooi opgericht, opdrachten gedaan in Qatar, Bahrein, China en Amerika. Wat ik nu kan, kon ik tien jaar geleden niet. Die power had ik niet, dat inzicht had ik niet, dat umfeld had ik niet.’
De stijl van Wanders: barok of modernisme?
‘Het gebeurt regelmatig dat mijn ontwerp barok wordt genoemd, maar wie dat zegt, kent de kunstgeschiedenis niet. Mijn werk is buitengewoon helder en simpel van aard. Dat heeft niets met barok te maken, hoogstens vanwege de aandacht voor de details. Maar mijn werk gaat wel over verbeelding, over betekenis. Ik heb een holistische ontwerpopvatting, ik geloof dat ik alles moet betrekken in mijn ontwerpen. Terwijl het modernisme eigenlijk vooral het verleden afzweert en alleen over de toekomst willen hebben. Dat is mij veel te beperkt. In vind het ook niet heel duurzaam om het verleden weg te gooien.’
Behaagziek of streng zijn?
‘Modernisme wordt vaak streng genoemd. Maar ik vind het vooral makkelijk. Dat is misschien ook waarom bijna alle Nederlandse ontwerpers verslaafd zijn aan dat modernisme. Het is altijd recht toe recht aan, altijd analytisch en rationeel. Maar mensen zijn geen technische wezens, maar wezens met emoties. Als ik een vorm zie, moet ik die niet kunnen beredeneren: maar het moet wat met me doen. Met mijn hart, hoofd en ogen. Als het niet communiceert, is het niets.’
Nieuwe of oude spullen?
‘Mensen voelen zich oncomfortabel bij de toekomst, omdat het lastig is iets te voelen bij iets dat er nog niet is. Daar moet je als ontwerper rekening mee houden. Wat oud en bekend is, geeft een mens een comfortabel gevoel, dat kun je als ontwerper gebruiken. Maar als je daartoe beperkt, maak je alleen oude spullen. Ik streef ernaar dingen te maken die zo wel naar voren als naar achteren verwijzen. Ik ben wie ik ben vandaag, maar ik wil mensen ook meenemen naar morgen. Als dat goed lukt, is zo’n ontwerp lastiger te plaatsen in de tijd. Daardoor veroudert mijn werk minder snel.’
Kritiek of complimenten?
‘Mijn werk maakt veel enthousiasme los, zeker in het buitenland. Ik heb natuurlijk een grote mond en ik ben succesvol. Dat lokt ook kritiek uit, vooral in Nederland. Dat begrijp ik. Ik verwacht niet dat deze tentoonstelling dat verandert. Ik ben oprecht geïnteresseerd in die kritiek. Maar wat me wel stoort, is het dedain soms dat er heerst als je voor commerciële opdrachtgevers werkt. Het verbaast me niet dat bedrijven vaak niet met kunstenaars of ontwerpers willen werken die neerkijken op zakelijke opdrachten. Ik vind dat ook onbeschoft en respectloos.’
Bent u introvert of een vlotte prater?
‘Een medestudent op de academie verweet mij ooit: Jij kan zo lekker makkelijk praten over je werk. Ja, natuurlijk praat ik makkelijk over mijn werk. Ik heb er namelijk heel lang over nagedacht om een verhaal over dat ontwerp te maken. Daarbij spelen voor mij alle aspecten van design een rol. Hoe het object voelt, ruikt. Ik heb een keer twee uur lang met een docent tegen een bord getikt. Met mijn vingers. Pling! Om te horen wat aardewerk voor een geluid maakt. Geweldig was dat. Hoe een bord klinkt, dat is dus heel belangrijk.’
Is de nieuwe Wanders beter dan de oude?
‘Ik ben de slechts een paar dingen uit het verleden tegengekomen die ik niet zou willen laten zien op die tentoonstelling. Dat valt mee dus. Het is echt een overzicht van mijn hele carrière. Overigens heeft het Stedelijk de selectie gemaakt. Niet ik. Of ik het eens was met hun keuzes? Uhm. Laat ik het zo zeggen, als ik hun was, zou ik liever met een dode kunstenaar werken. Maar ik heb er vrede mee, het is hun tentoonstelling.’
Wanders om te kijken of om te kopen?
‘Een van de oudste werken die in het Stedelijk is te zien, is een speld. Die heb ik ooit in de jaren negentig voor mijn zieke vriendin gemaakt. De Hero Pin. Die heb ik een paar jaar geleden opnieuw gemaakt. Voor de lezeressen van Libelle. In een oplage van 900 duizend. Nu is hij weer te koop, in het Stedelijk. Twee euro. Het is overigens wel de bedoeling dat je hem weggeeft.’
Philippe Starck of Charles Eames?
‘Twee geweldige ontwerpers, uit totaal verschillende tijd. Fijn hè. Als je niet hoeft te kiezen. Dat is het gave van mijn leven. Ik vind Eames en Starck allebei groot. Wat ik heel goed vind aan Starck is dat hij zo volledige lak kan hebben aan wat mensen van hem verwachten. Het is geweldig als mensen dingen doen die ik niet begrijp.’
Nederland kikkerland, of walhalla van Dutch Design?
‘Er is een groot misverstand over het succes van de creatieve industrie in Nederland. Het is door het kabinet aangewezen als een van de topsectoren waarin wordt geïnvesteerd. Maar waar gaat dat geld naar toe? Naar iemand die het zoveelste stoeltje ontwerpt? Dat is geen innovatie. Als je kijkt naar die andere topsectoren, chemie, biotechnologie, dan gaat het geld naar de afdelingen Research & Development van grote bedrijven. Al die fondsen zijn bestemd voor innovatie, behalve in de creatieve industrie. Daar gaat het naar een nieuw meubeltje. Ze zouden die creatieven beter kunnen koppelen aan de R&D afdelingen van chemie en biotechnologie. Dat is pas echt investeren. Daar wordt het echte geld verdiend. In de creatieve industrie zelf, zijn die winstmarges best klein.’
De gouden jaren negentig of de crisis van vandaag?
‘Ondanks het feit dat het nu geen makkelijke tijd is, zou ik zo vandaag willen afstuderen aan de academie. Ik vind het geweldig wat ik zie gebeuren. We zijn op een punt dat dingen echt aan het veranderen zijn. Als ontwerper kun je niet in een of ander hokje blijven hangen. Je moet holistisch denken. Er is zo veel communicatie, die zo snel gaat. Je moet reizen, rondkijken, alles opzuigen. Dan zie je een geweldige potentie voor design. Het fijne van zo’n crisis is dat we ons moeten losmaken van de oude formalistische denkpatronen En dat vind ik gezond.’
Marcel Wanders, Pinned Up Amsterdam. Stedelijk Museum. 1 februari tot en met 15 juni. Catalogus met essays van Marjan Groot, Jennifer Hudson, Penny Sparke, Ingeborg de Roode en Pietje Tegenbosch, Frame Publishers, 224 pagina’s, Nederlands/Engels, € 29,90
AUTEUR: BOB WITMAN
Gepubliceerd in de Volkskrant. 31 januari 2014-01-31