Aug 31
Erasmuspaviljoen_powerhouse

Foto Jeroen Musch

Het nieuwe studentenpaviljoen ligt op de kruising van de twee belangrijkste assen op de universiteitscampus in Rotterdam. Op de plek waar het terrein kunstmatig omhoog kruipt tegen een ondergrondse parkeergarage. Het vierkant gebouw van glas steekt met één kant in het talud, als een oer-Hollands dijkhuis waarvan de voordeur altijd meters hoger ligt dan de achterdeur.

Het Erasmuspaviljoen is het eerste openbare gebouw van Powerhouse Company, het bureau waarvan een van de oprichters, Nanne de Ru, lange tijd voor Rem Koolhaas’ denktank AMO werkte. Dit is een sleutelontwerp op de Woudestein-campus in de wijk Kralingen-Crooswijk. De campus maakt – net nu de Erasmus Universiteit zijn eeuwfeest viert – een wedergeboorte door.

In een masterplan van stedenbouwkundig bureau Juurlink + Geluk worden aan de zuidkant van het complex de faculteitsgebouwen verdicht op elkaar gezet. Aan de noordzijde overheersen open pleinen, groen en waterpartijen. Plus een woonflat met bijna vierhonderd studentenkamers. Het gebied moet leefbaarder worden, met het paviljoen als centraal ontmoetingspunt.

Universiteitssteden als Delft, Amsterdam, Utrecht en Leiden zijn allemaal bezig de mono-functionaliteit van de campus te doorbreken. Er wordt gezocht naar de combinatie wonen, werken en soms wat vermaak die wordt vormgegeven door sprekende architectennamen. Het paviljoen van Powerhouse Company – dat in dit project samenwerkte met bureau De Zwarte Hond – bevat een grand café, een theater, studieplekken en vergaderzaaltjes en moet ervoor zorgen dat het universiteitsterrein niet na kantoortijd een doodse toestand wordt.

De Woudensteincampus, geopend in 1970, was een verrommeld gebied, met een bonte gebouwen-typologie: van brutalisme uit de jaren zeventig, tot het stijve modernisme van Wim Quist uit de jaren negentig. De routing over het terrein is teruggesneden tot twee haaks op elkaar staande vervoersassen voor fietsen en lopen. De auto’s gaan ondergronds. De vrij- gespeelde open ruimte is zorgvuldig ingericht. Op de grens van het lage deel en het dak van de parkeergarage loopt een brede trappenpartij, die fungeert als een enorme studententribune met als uitzicht het campuslandschap.

Bij de hergeboorte van dit gebied kregen de stedenbouwers van Juurlink + Geluk een kraamcadeau mee: het oorspronkelijk hoofdgebouw van architect Cornelis Elffers (1898-1987) uit eind jaren zestig. Een niet zo bekend, maar uitstekend voorbeeld van Hollandse betonliefde, een gebouw dat zwaar en licht tegelijk is. Het lag ooit solitair in een parkachtig landschap, maar raakte verdrukt toen het terrein vol werd gebouwd. Nu heeft het weer royaal de ruimte en grenst het aan het centrale campusplein.

Als een contrapunt van het beton ontwierp Powerhouse Company aan de andere kant van het plein een paviljoen van glas, 32 bij 32 meter, tien meter hoog. Het gebouw is aan drie kanten betreedbaar, ligt langs de doorgaande fiets- en wandelroute en wenkt de bezoekers met een groot terras. Het gevelbeeld wordt beheerst door halfcirkelvormige panelen van lamellen. Een ‘levende’ huid, die niet alleen beschermt tegen warmte, maar ook daglicht filtert of – andersom – het gebouw als een lampion over plein kan laten schijnen.

Dat het is gelukt om het gebouw zo toegankelijk te houden, is knap. Want er moest een theater in komen en toneelzalen zijn in de aard van hun functie naar binnen gekeerde dichte dozen. Daarom heeft de architect om de toneeldoos een doos van glas gezet. Een gebouw in een gebouw. Als je via het café binnenkomt, zweeft het theater midden in de ruimte, met daaronder de bar, keukens, technische ruimtes en vergaderzalen. Rondom langs de gevelwanden is het looppad vrij over de hele hoogte, je kunt studeren en eten, of de entree gebruiken naar de theaterzaal.

De wanden van de theaterdoos zijn betimmerd met schrootjes en waaieren naar boven toe wijd uit. Zodat het plafond in de buitenring zich in een halve boog naar de gevelrand strekt. Die ronding, samen met de curves van de lamellenhuid, ontnemen het vierkante gebouw zijn hoekigheid en geven het welving en plasticiteit, die haaks staat op de rechtlijnigheid van de betonbouw aan de andere kant van het plein.

De architecten hebben ook binnen in het paviljoen de hoogteverschillen in het terrein gebruikt. De theateringang ligt meters hoger dan de deuren naar het terras. Overal ben je je bewust van het veranderde maaiveldniveau en wisselen de doorkijkjes naar buiten zich af. Trappen, hellingbanen, net niet symmetrische oplossingen die het pure vierkant af en toe prettig verstoren. Het Erasmuspaviljoen is een mooi cadeau voor de honderdjarige universiteit en eerbetoon aan een wat in de vergetelheid geraakte Rotterdamse architect.

Dit artikel is 31 augustus 2013 gepubliceerd in de Volkskrant, auteur Bob Witman

Comments are closed.

preload preload preload