De Japanse architectuuresthetiek is fascinerend voor westerlingen. Deels omdat het modernisme als stijlvorm door architecten als Tadao Ando en Toyo Ito zo betoverend mooi is uitgewerkt. Vaak ook vanwege de gedoseerde mix van nieuw en traditioneel materiaalgebruik. En ook omdat een stad als Tokio zo’n eigenaardig mierennest is waarin dorpse structuur en grootsteedse wolkenkrabbers gebroederlijk naast elkaar lijken te bestaan.
Eigenlijk over al die aspecten van Japanse architectuur gaat het boek van de Nederlandse architecte Cathelijne Nuijsink (35): How to make a Japanese house. Een bondige verkenning van eigentijds wonen op een van de dichtbevolkste plekken ter wereld: Tokio. Met veel fotografie en interviews met drie generaties architecten.
Er is geen stad ter wereld waar het bouwen zo gecompliceerd is als Tokio. Er geldt een krankjorume hoeveelheid bouwvoorschriften – mede vanwege de onrustige aardkorst. De ruimte is zeer schaars en de kavels hebben onmogelijke afmetingen omdat ze door vererving zijn versnipperd. Dat alles maakt dat een nieuwe Japanse stadswoning vaak als een origamiblaadjes kunstig in de bestaande bebouwing moet worden gevouwen.
Maar de belangrijkste kwaliteit van het hedendaagse Japanse woonhuis schuilt toch wel in een hang naar een persoonlijke. Japanse huizen in dit boek zijn het resultaat van hechte samenwerking tussen een ambitieuze architect en particulier opdrachtgever met eigenzinnige wensen. Een onverhoedse uitbouw omdat de geliefde oldtimer altijd droog moet staan. Een buitenhuis geplaatst toilet omdat de vrouw des huizes onhoorbaar wil kunnen plassen.
In Japan is die persoonlijke plattegrond niet gek. In een Hollandse vinexwijk zou de projectontwikkelaar ontploffen bij het idee. Achter de monotone gevelrijen in Nederlandse uitbreidingswijken gaan nog veel monotonere plattegronden schuil. Uit angst dat de woning onverkoopbaar zou zijn, zijn alle lay-outs gelijkgeschakeld.
Niet in Japan. In Japan wordt het huis voor één gezin gebouwd. In het Tokio met een hoge omloopsnelheid van alles, gaat een huis gemiddeld 26 jaar mee. Dat is een ook de periode dat je de bouwkosten van de belasting kunt aftrekken. Die levensduur valt grofweg samen met een gezinsleven.
Dus zijn de huizen in Nuijsinks boek zowel in smaak als indeling volledig customized. Gekke dakterrasjes, golvende muren in de eetkamer, huizen gesloten als een fort, huizen transparant als een warenhuis van glas. Voor een jonge architect in een hiërarchische ingerichte maatschappij als Japan, is het ontwerpen van een goed huis een middel om je naam als architect te vestigen.
Een van de wonderlijkste resultaten in het boek van Nuijsink is Tree House, een woning van Mount Fuji Architects. Vat de naam letter op: het-wonen-onder-een-boom. Esthetisch is het zeker exceptioneel, maar ook in uitvoering. De wijze waarop het gelamineerde hout als een waaier zich boven je hoofd uitstrekt en beschutting biedt, is een uitstekende combinatie van ambachtelijk vermogen en goed conceptueel denken.
.…
ñïñ çà èíôó!!…
.…
ñïñ çà èíôó!!…
.…
ñýíêñ çà èíôó!…
.…
good info!!…
.…
ñýíêñ çà èíôó!…
.…
ñïàñèáî!…
.…
ñýíêñ çà èíôó!!…