De grafische industrie is een van die rijke ambachtsgebieden die bijna volledig is weggebulldozerd door de twintigste eeuw. Van het vakmanschap van de lithograaf, zetter en lettergieter is nauwelijks iets over. Het drukwerk Grafisch Geluk, inclusief tentoonstelling, kan worden gezien als een bermmonumentje voor een verdwenen ambacht.
Een vaklithograaf was in de jaren dertig nog een heer die met een hoge hoed en eigen gereedschap op het werk kwam. Hij kleurde op de zware lithostenen met vetkrijt die prachtige realistische SDAP-affiches in, van kunstenaars als Albert Hahn jr en L.J. Jordaan. Zo beschrijft Bas van Lier het, in Grafisch Geluk, de geschiedenis van Steendrukkerij de Jong & Co (1911-1994) in Hilversum.
Die drukkerij is niet willekeurig gekozen. De Jong & Co heeft niet alleen imponerend drukwerk gemaakt, zoals politieke affiches en reclamewerk van ontwerpers als Eppo Doeve en Frans Mettes. In de jaren vijftig was het bedrijf ook de hoeder van een generatie talentvolle typografen en illustratoren, met namen als Dick Bruna, Dick Elffers, Otto Treumann en Wim Crouwel die het Nederlandse ontwerp tot over de grenzen beroemd zouden maken.
Drukken was tot dertig jaar geleden een arbeidsintensief proces. Kalken, lithograferen, ontzuren, halftonen aanbrengen, inkt inrollen. Ieder had zijn taak. Affiches gingen soms in twaalf drukgangen door de pers, met kleurvlakken die haarscherp moesten aansluiten. Het was handwerk en het luisterde nauw. De Jong & Co liet vaak de illustratoren meekijken aan de pers, ze wisten hoe veel belang de makers aan kwaliteit van het eindresultaat hechten.
Dick Bruna, toen nog niet wereldberoemd geworden met Nijntje, maar illustrator van de Zwarte Beertjes-reeks, beschrijft de drukkerijvloer uit de jaren vijftig. ‘Otto Treumann was een hele preciezerd. Ik kwam een keer ‘s ochtends in de drukkerij, waar hij aan de pers een kleur stond te mengen. Aan het eind van de dag kwam ik nog een keer terug, toen was hij nog bezig. Dat kon daar gewoon.’
Maar de brede faam van de drukkerij is te danken aan Pieter Brattinga jr (1931-2004) – kleinzoon van de oprichter. Zijn grote voorliefde voor typografie – hij zou later de Art Directors Club Nederland oprichten – resulteerde in wat de Kwartaalbladen zijn gaan heten. Speciale uitgaves, bedoeld als relatiegeschenk, die nu als verzamelobjecten gelden.
De Kwartaalbladen stonden bol van typografische vernieuwing. Museumdirecteur en ontwerper Willem Sandberg gaf er zijn befaamde manifest Nu 2 uit. Gerard Unger – de letterontwerper – las er Wim Crouwel de les nadat die laatste met de onleesbare computerletter New Alphabet was gekomen. Onlangs is het naaktalfabet van Anthon Beeke uit 1969 opnieuw uitgebracht, geheel in de geest van het kwartaalblad waarin het oorspronkelijk verscheen.
Grafisch Geluk is een ode aan een mooi ambacht en aan de figuur Pieter Brattinga. Maar vooral aan dat vele typografische talent dat in de drukkerij onderdak vond.
Bas van Lier: Grafisch Geluk – Steendrukkerij de Jong & Co 1911-1994, vrijplaats voor ontwerpers.
Vormgeving: Trapped in Suburbia. Lecturis Publishing; 80 pagina’s; € 35,-. ISBN 978 90 70108 59 5.
Grafisch Geluk, tentoonstelling Museum Hilversum, tot 5 februari. museumhilversum.nl
BOB WITMAN/gepubliceerd in de Volkskrant 29 oktober 2011