De laatjes van Rem

Sterk overzicht over het DNA van OMA in Londen

Schermafbeelding 2011-10-14 om 09.55.21En opnieuw zijn het buitenlanders die een uitstekende tentoonstelling maken over Nederlandse toegepaste kunst. Na het Wim Crouwel-overzicht in het London Design Museum valt in de Britse hoofdstad nu het licht op het kantoor van architect Rem Koolhaas: OMA. Het Barbican Center is gastheer van een even intelligente als humorrijke rondleiding door het DNA van het Office for Metropolitan Architecture.

Verwacht in Londen geen overzicht van het gebouwde oeuvre van het kantoor van Rem Koolhaas (1944) en partners. Geen showcase van OMA’s belangrijkste ontwerpen, zoals het hoofdkantoor van de Chinese staats-tv CCTV (bijna af) in Beijing, de spectaculaire uitgeversvilla bij Bordeaux (uit 1998), de Nederlandse ambassade in Berlijn (2003) of het nog te bouwen Stadskantoor van Rotterdam (2015). Er zijn wel foto’s en maquettes, maar de tentoonstelling OMA/Progress is niet bedoeld om de architectuur te laten zien.

Bewijs

De samenstellers van de tentoonstelling, het Brusselse collectief Rotor, gaven al eerder blijk van een eigenzinnige architectuurvisie. Dat gebeurde bij de inrichting van het bejubelde Belgische paviljoen van de Biënnale in Venetië vorig jaar. Rotor is een clubje dat niet zelf iets maakt, maar nadenkt over design, architectuur en materiaalgebruik. De Belgen kwamen al snel tot de slotsom dat architectuurtentoonstellingen de meest saaie tentoonstellingen zijn die er bestaan.

Dat komt doordat, in tegenstelling tot alle andere vormen van exposities, bij architectuuroverzichten het werk zelf altijd de grote afwezige is. Bij Rembrandt kom je voor het schilderij, bij Jeff Koons om het beeld, bij Sofia Coppola voor de film. Maar een gebouw laat zich niet tentoonstellen. Je kunt slechts representatie tonen. En dat is verlies. Een foto, tekening, maquette, zelfs geen animatie kan maar een fractie weergeven van de sensatie die een ruimte of gebouw in werkelijkheid biedt.

Deze beperking maakt architectuurtentoonstellingen standaard tot een tamme boel. Rotor koos radicaal voor iets anders. Als een stelletje schatgravers hebben ze de kantoren van OMA afgegraasd. Laatjes, opberghokken, servers en prikborden. Ze mochten overal bij. Wat ze zochten was geen architectuur, maar bewijsstukken van het nadenken over architectuur.

Wat je in het Barbican krijgt voorgeschoteld, is found footage – gevonden basismateriaal. Een verzameling geripte presentatie-onderdelen, analyses, power points, kantoordroedels, mailtjes van de vertrekkende stagiair, afgekeurde modellen, en geniale bijgedachten. Dingen die de buitenwereld nooit bereiken. ‘Het is materiaal dat om een andere reden dan deze expositie bestaat’, zegt Rotor.

Het resultaat is verfrissend, omdat het zo duidelijk de selectie van de buitenstaander is. Rotor poetst OMA niet op, maar maakt het aards. Rem Koolhaas zou vast niet het briefje hebben tentoongesteld dat in de keuken van het kantoor New York hing:

’28 oktober 1998. To entire office, from Rem Koolhaas. Dear office. Surrounded by beauty, creativity and ingenuity as we are, it is perhaps understandable that we become slightly blasé about the material that we produce as part of the design process.’

In veel gevallen zou zo’n uitstalling van gevonden voorwerpen alleen voor insiders interessant zijn. Niet in het geval van OMA. Want beter nog dan in zijn gebouwen, is het bureau in nadenken. Koolhaas heeft in 1995 AMO opgericht, als tegenwicht in OMA. Deze fulltime denktank is vrijgesteld van productie. Architectuur betekent bouwen en veel vergaderen met je opdrachtgever, het denken schiet daar bij in. AMO heeft zijn handen vrij en hoeft niets materieels op te leveren.

Zo dacht AMO mee over de Europese identiteit op verzoek van de EU (resultaat: een vlag als een streepjescode met alle Europese kleuren). Of er worden bijdragen geleverd aan de positionering van modemerk Prada (Prada Sponge, Prada Catwalk, Prada Waist Down). In sommige gevallen nemen AMO-projecten de gedaante aan van een halve universitaire studie: zoals bij het onderzoek naar het funtioneren van de Afrikaanse miljoenenstad Lagos.

Winnen

Het denkproces zoals het Barbican dat toont, biedt zo veel interessants omdat in elk gebouw van een architect een veelvoud aan onzichtbare creativiteit zit. Dat geldt zeker niet alleen voor de producten van OMA. Ook in de kantoren van Norman Foster, Herzog de Meuron en Jean Nouvel komt maar een fractie van de ideeën tot wasdom. Architectuur sneuvelt vaak voortijdig, om drie redenen. Omdat het werkt met een systeem van pitches, ontwerpwedstrijden, waar er maar één kan winnen. Omdat het duur is en ten derde omdat goede ideeën vaak doodlopen op regelgeving.

Vooral de pitchcultuur leidt soms tot bizarre taferelen. Voor een ontwerpcompetitie in het business district van Dubai moeten vier grote reputaties tegen elkaar opbieden. OMA uit Rotterdam, Zaha Hadid uit Londen, Morphosis uit Los Angeles en RUR uit New York. Ter vergelijking: dat is een pouletje met Manchester United, Barcelona, Real Madrid plus Bayern München en alleen nummer 1 mag naar de volgende ronde.

OMA ontwierp voor dit project Dubai Renaissance Hotel. Een ijzingwekkende rechte witte doos van 300 meter hoog. Het was een statement tegen de wedijver om steeds exuberanter te ontwerpen, steeds iconischer gebouwen uit de hoge hoed te toveren, steeds gekkere constructies aan te dragen. OMA werd in Dubai verslagen door Zaha Hadid met haar ontwerp voor de Dancing Towers. Inderdaad, een iconisch ontwerp. Geen schande, maar bij elkaar wel veel verspilde creativiteit. Van de gesneuvelde ideeën had de wereld normaal nooit kennis genomen.

‘De tentoontelling gaat over de essentie van architectuur: hoe wil je dat de wereld eruit ziet?’, schrijft Rotor in een toelichting. En dat is OMA ten voeten uit. Want bij grote bureaus als OMA gaat de creativiteit veel verder dan het ontwerp van een gebouw. Het CCTV in Beijing moest transparantie uitstralen, om te getuigen van nieuwe openheid in China. Casa da Musica is een komeet van beton die in Porto landde om de tweede stad van Portugal te genezen van het minderwaardigheidscomplex ten opzichte van Lissabon.

Statements. Koolhaas maakt ze graag. Dat mag blijken uit een anekdote die aan de Volkskrant is verbonden. Toen Koolhaas in 2004 werd gevraagd voor de krant in Amsterdam een (nooit gerealiseerd) kantoor te ontwerpen aan de Wibautstraat, nodigde de hoofdredactie hem uit om zijn maquette toe te lichten. Koolhaas kwam binnen, frommelde de maquette onder tafel en vouwde een krant open. Een zelfgemaakte krant. Koolhaas had een Nieuwe Volkskrant ontworpen. Daar wilde hij het met de hoofdredacteur over hebben. Over de toekomst van de krant. Dat gebouw was bijzaak. Best een aardige krant overigens. Met veel plaatjes.

Woest

Dat soort denken hoort bij Koolhaas en bij OMA. Ze opereren met een combinatie van arrogantie en nieuwsgierigheid. Arrogantie, omdat ze rigoureuze oplossingen voorstellen. Nieuwsgierig, omdat ze vinden dat ze nooit genoeg weten. Als getuigenis van die onderzoeksmanie staat in de centrale hal van het Barbican een beamer. Die projecteert in een moordend tempo alle 3,5 miljoen beelden die Rotor heeft gevonden op de servers van OMA.

De humor ontbreekt niet. Ergens stuitte Rotor twee bolletjes klei. Die staan uitgelicht op een hoekplankje te kijk. Met het bijschrijft: ‘Het is onduidelijk of een model is of gewoon twee restjes klei’. Die relativering is wel noodzakelijk. Want er is zóveel dat ook niet helemaal te begrijpen is. Ook niet met de handleiding van de expositie: ‘Wij nodigen u uit zelf na te denken.’

Toch is deze tentoonstelling vele malen inzichtelijker dan Content uit 2004, die het bureau zelf maakte. Dat was een woest neergesmeten collectie van maquettes, zonder veel context. De strooptocht van Rotor geeft een fascinerend beeld van de creativiteit en complexiteit van de architectuurpraktijk.

En het oogt als een eerlijke tentoonstelling. Geen hagiografie. Er zit bij architectuur altijd flink wat ruimte tussen nadenken en bouwen. Dat wordt niet verhuld. OMA’s protest tegen de ver-iconisering van de architectuur bijvoorbeeld, heeft iets dubbelhartigs. Hun ontwerp voor Dubai Renaissance was bedoeld als een anti-icoon. Maar door de absurd simpele, strenge vorm wordt het vanzelf ook een icoon. En de OMA-ontwerpers zijn zich daarvan bewust. ‘Onze ambitie’, schrijft Rotor, ‘was een portret te maken van OMA en daarbij de tegenstellingen te accepteren.’

Het is gelukt.

BOB WITMAN/gepubliceerd in de Volkskrant 14 oktober 2011

OMA/Progress, samengesteld door Rotor, tot 19 februari, Barbican Art Gallery, Londen. barbican.org.uk
preload preload preload