Minaretten? Graag, meer en hoger
Door Bob Witman/ 4 december 2009
AMSTERDAM/ROTTERDAM
De Essalam moskee van de Marokkaanse gemeenschap aan de Polderweg in Rotterdam is grotendeels klaar, maar de bouw ligt stil. De twee minaretten steken vijftig meter de lucht in en zijn volgens architect Wilfried van Winden de hoogste van Nederland. De moskee ziet eruit zoals een leek denkt dat een moskee eruit moet zien. Koepels, torens, veel Oosterse ornamentiek. Boogvensters met zwartwitgeblokte sluitstenen die aan de befaamde moskee van Cordoba doen denken. Er is veel aandacht voor detail.
Gelet op de commotie over het Zwitserse minarettenverbod deze week, is het interessant eraan te herinneren dat het Rotterdamse gemeentebestuur in 2003, nadat de bouwvergunning voor de Essalam was verleend, de architecten en opdrachtgevers bij zich riep. Of die minaretten en koepels niet uit het ontwerp konden. Of het niet wat kleiner kon. Of het niet wat minder moskee kon.
Architect Wilfried van Winden herinnert zich een gesprek met de gemeente, kort nadat de voorman van Leefbaar Rotterdam Marco Pastors als wethouder was aangetreden. Pastors oefende veel druk uit om islamitische kenmerken van de Essalam af te zwakken. Vergeefs. Ook toen Pastors weigerde de grond over te dragen als het ontwerp onveranderd bleef, gaf het moskeebestuur geen krimp. Rotterdam had geen zaak. De bouwvergunning was immers al verstrekt. Nu de bouw stilligt, is Pastors weer in het geweer gekomen. Op Radio 1 zei hij onlangs dat de bouwvergunning wat hem betreft alsnog mag worden ingetrokken.
De architectuur van de Nederlandse moskeeën is de laatste jaren flink op gang gekomen. Er zijn iets minder dan vijfhonderd islamitische gebedshuizen, waarvan circa 20 procent nieuwbouw is. Het overgrote deel van de nieuwe ontwerpen is de laatste tien jaar gebouwd. Er is ook regelmatig gedoe. Niet alleen in Rotterdam, waar opdrachtgever en aannemer in conflict zijn geraakt. In Amsterdam bijvoorbeeld wordt al jaren gewerkt aan de prestigieuze Westermoskee, maar dat project zit vast op intern geruzie bij de opdrachtgever.
Ondanks die grote productie ‘zie ik nauwelijks interessante moskee-architectuur’, zegt Roemer van Toorn. Hij is docent aan het Berlage Instituut in Rotterdam, een tweede fase opleiding voor architectuur en schreef mee aan het boek De Moskee, dat begin dit jaar verscheen. ‘Het is een wat brave mix van traditionele bouwelementen met hier en daar wat Hollandse context.’ Vlees noch vis. ‘Bouw dan liever de Aya Sofia heel precies na, en verf hem wit.’ Zoeken naar nieuwe representatieve elementen voor de islamitische identiteit is volgens hem cruciaal. Niet dat hij tegen minaretten is. Integendeel. Maar de moskee kan heel goed een Le Corbusier gebruiken, de architect die een prachtige katholieke kerk bouwde die op geen enkele manier behept was met kerkclichés, maar sterk religieus en sacraal oogt (Ronchamp, 1955).
Er is een zeer spraakmakend ontwerp van de Brits/Iraakse sterarchitecte Zaha Hadid voor een moskee in Straatsburg, dat nooit is uitgevoerd. Het was vooral spectaculair omdat het enerzijds op geen enkele manier in zijn vorm aan een moskee refereerde, maar anderzijds zeer zorgvuldig verwijst naar de islamitische tradities op het gebied van geometrie en kalligrafie. Hadid is ook gevraagd om mee te denken voor de herontwikkeling van Mekka.
Veel van de ontwerpen voor islamitische gebouwen in Nederland zijn van de hand van westerse architecten. Van Winden en Molenaar bouwden de Essalam in Rotterdam. De Westermoskee in de hoofdstad, die er voorlopig niet komt, is van het Franse architectenpaar Breitman. De El Fath (2009) in Amersfoort is van Gerard Rijnsdorp. De Mevlana Moskee in Rotterdam (2001) werd ontworpen door Bert Toorman. Het Fusion verzamelgebouw (2009) in Amsterdam is getekend door Marlies Röhmer.
Afgezien van het Fusion verzamelgebouw ogen de ontwerpen vaak traditioneel. Met de vertrouwde Moorse (Marokkaanse), Ottomaanse (Turkse) en Moguleske (Hindoestaanse) stijlkenmerken. Dan gaat het om het verschil tussen een koepel (Turks) of een tentdak (Marokkaans) en tussen vierkante torens (Marokkaans) of ronde minaretten. De Turks/Nederlandse architect Ergün Erkoçu is daar niet gelukkig mee. Hij wil de overstap maken van de ‘heimweearchitectuur’, naar het fusionmodel. ‘Wat wij willen, en veel moslimjongeren met ons, is een moskee die we kunnen customizen, dat wil zeggen, een uniform en flexibel gebouw, waar religie en samenkomst centraal staan’, zei hij in het boek De Moskee, dat mede door hem is samengesteld.
Dat de Zwitsers in meerderheid stemden voor een verbod op de bouw van minaretten, vindt architect Van Winden droevig nieuws. ‘Ik denk dat iedereen het recht heeft om zijn religieuze identiteit uit te drukken in architectuur. Ik had die minaretten van mij nog wel hoger willen maken, als het bestemmingsplan het had toegelaten.’ Van Winden heeft de geschiedenisboekjes nog even opgeslagen. Toen het verbod op de bouw van katholieke kerken in de 19de eeuw werd opgeheven, werden er zevenhonderd kerken gebouwd. De meeste met opvallend rijk versierde gotische torens. ‘De protestanten moesten tandenknarsend toekijken.’
Maar de moskeebestuurders gaat het om iets anders, zegt architectuurhistoricus en antropoloog Eric Roose van de Universiteit van Amsterdam. Daarom slaat de hele minarettendiscussie volgens hem de plank mis. ‘Die minaretten zijn niet bedoeld om Nederlanders te imponeren, maar om binnen de islam positie in te nemen.’ Het verwarrende in de discussie is volgens Roose dat kwalificaties als traditioneel, klassiek of modern uit de westerse cultuurkritiek komen. En dat wij gewend zijn dat die termen ook iets zeggen over de verlichtheid van de opdrachtgevers.’ Maar het stijlidioom van de architectuur is volkomen ongeschikt om te duiden waar de moskee voor staat. En de term heimweearchitectuur voldoet al helemaal niet, vindt Roose.
De Essalam moskee in Rotterdam bijvoorbeeld, wordt gezien als een klassiek ontwerp. De vertrouwde identiteitskenmerken als minaret en koepel werkten als een rode lap op politicus Pastors. Het triggerde ook architect Ergün Erkoçu die samen met Abdeluahab Hammiche ongevraagd met een modern tegenontwerp kwam dat hij de Poldermoskee noemde. Het ontwerp kende geen minaretten of koepels, maar wel een klimaatneutraal grasdak .
Die minaretten steken niet vijftig meter de lucht in om traditionele waarden uit te dragen, zegt Eric Roose. De keuzes die worden gemaakt voor de vorm, de indeling en de koepels weerspiegelen de varianten binnen het geloof. ‘Net als het christelijke geloof zit de islam vol met substromingen. Reformatie, contraformatie. Moskeebesturen gebruiken vormentaal om te laten zien welke plaats ze innemen in het religieuze veld.’
Dan zie je dat de term traditioneel voor de Marokkaanse Essalam moskee in Rotterdam helemaal geen hout snijdt. Want de keuze voor ronde minaretten en voor koepels is niet ingegeven door traditie, maar het is een bewust signaal om zich af te zetten tegen de Marokkaanse staatsislam, die erg aan de koning hangt. Daar gelden strakke bouwvoorschriften. ‘Door juiste afwijkende vormen te kiezen, nemen ze positie in’, zegt Roose.
In dat licht is ook de wens om de minaretten te verbieden redelijk zinloos. Kijk naar het ontwerp van de nieuwe As Soennah moskee in Den Haag, zegt Roose. Het ziet er uit als een bedrijfspand. Geen minaretten, geen koepels, Pastors-proof, zou je zeggen. ‘Maar het zijn salafisten, de meest puristische moslimstroming, die teruggrijpt naar de eerste moskee, het huis van Mohammed, dat ook geen tierelantijnen of minaretten had.’ Het was in de As Soennah dat een imam filmer Theo van Gogh en Hirsi Ali dodelijke ziektes zou hebben toegewenst. Het is een moskee die op het lijstje van de AIVD staat.
Van de weeromstuit krijg je van dat Zwitserse referendum zin om enorme minaretten te bouwen, zegt de jonge Nederlandse architect Furkan Köse. Niet dat hij er zo fan van is. Köse, een Nederlandse moslim met Turkse ouders, heeft gemerkt dat jonge moslims zich meer op hun gemak voelen in een eigentijds vormgegeven moskee. In Doetinchem ontwierp hij een gemeenschaps- en gebedsruimte. Het is een van de weinige modern ogende moskeeën in Nederland. Het hoofdgebouw is opgetrokken uit opvallende verticale colonnades. Het metselwerk tussen de dragers is weliswaar Hollandse baksteen, maar door fantasierijke verspringingen oogt het als oosterse ornamentiek. De moskee heeft wel een koepel en een minaret, maar het is meer symbolisch, een kunstminaret noemt Köse hem zelf. Ook Köse vindt dat er weinig vernieuwend wordt gebouwd in Nederland. ‘In islamitische landen is dat veel gebruikelijker.’
Architectuurhistoricus Roose vindt dat architecten hun eigen invloed op het ontwerp overschatten. De opdrachtgever betaalt en bepaalt. Hij zoekt de architect uit die kan bouwen wat hij verlangt. ‘Net als in de christelijke kerkenbouw gaat het bij moskeeën over de ontleningen van motieven uit het verleden. Die ontleningen staan voor een opvatting, voor een plaats in de religieuze orde. Dat zijn beslissingen van de opdrachtgever. Daar is de architect slechts een pion in. Uit mijn onderzoek blijkt dat als een architect niet doet wat de opdrachtgever wil, hij verruild wordt voor een ander. Die religieuze positie bepaalt de vorm, niet de architectonische esthetiek.’
Met die mening staat Roose tegenover Van Toorn van het Berlage Instituut. Die is van oordeel dat de opdracht een abstracte optelsom is van een programma van eisen. Het is aan de architect om die abstractie in een vorm te vertalen. En met die vorm zou de Nederlandse architectuur best wat voortvarender om mogen gaan, vindt Van Toorn.
‘Het is zo zonde dat er vaak niet veel geld is voor een moskee, of dat ze op achterafplekken in de stad terechtkomen. Een moskee is een prachtige ontwerpopdracht voor een architect, omdat het programma veel breder is dan dat voor een kerk. Een moskee is niet alleen voor het gebed, het is een ontmoetingsruimte, een voorzetting van de straat. Een openbare ruimte. Daarom vind ik dat er een groot bedrag moeten komen voor een moskee op een pontificale plek, op de Dam in Amsterdam. Waarom niet? Ik denk dat er meer mensen komen dan in de Bijenkorf.’