Een bieb ontworpen als wandelroute
Door Bob Witman/30 maart 2010
ALMERE
De spiksplinternieuwe bibliotheek, een van de landmarks van het nieuwe Almere, staat op een mooie symbolische plaats in het hart van de polderstad. Aan de overkant, de noordzijde van het Stadhuisplein, bevindt zich de laagbouw uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. Bescheiden, kleinsteedse architectuur, bedoeld voor de bewoners die toen de volle en krappe steden wilden ontvluchten.
Aan de zuidkant van het plein bevinden zich de symbolen van de 21eeuwse groeistad. Creaties van de architectuurkanonnen als David Chipperfield, OMA (Rem Koolhaas), Ben van Berkel, Christian de Portzamparc en sinds de opening zaterdag ook Meyer en van Schooten met de nieuwe centrale bibliotheek. Die zuidzijde kent een prontere architectuur, hoger en krachtiger. Vooral stadser ook, door zijn menging van functies en grootsteedse pretenties. Het is kenmerkend voor de ontwikkeling van Almere dat de stadscultuur anno nu niet meer iets is om te ontvluchten. Maar iets dat de polderstad identiteit kan geven.
Het bibliotheekblok (20.000 vierkante meter, inclusief 30 appartementen en 2700 vierkante meter winkels) behoort tot het laatste deel van het masterplan voor het stadshart van Rem Koolhaas en zijn bureau OMA. Het centrum moest hoger en gaccentueerder worden, anders zou Almere voor eeuwig een bloemkoolimago houden. En dat past niet bij een stad die nu al bijna 200 duizend bewoners telt en de vierde stad van het land moet worden. En die bovendien in zijn woningbouw een zeer vooruitstrevend architectuurbeleid voert.
De nieuwe bibliotheek ligt op een wigvormige kavel, met de smalste gevel naar het Stadhuisplein toe en waaiert zuidwaarts breed uit. Die ligging is gunstig. Het geeft de entree van het gebouw een sterkte kopse focus. Je weet meteen waar de ingang van het bibliotheek is. De plinten van het gebouwen zijn van glas volgestopt met winkels en openbare functies, waardoor er weinig dode plekken op de begane grond zitten. Een belangrijk uitgangspunt voor de architecten was dat de openbare ruimte van straat en plein doorloopt in het gebouw
Het is een stevig gebouw, door zijn formaat, 25 meter hoog, 124 meter lang en aan de achterzijde op zijn breedst 60 meter. Maar niet alleen door de afmeting, ook zijn monumentaliteit en basaltkleurige gevel is het een ijkpunt op het plein. Meyer en Van Schooten hebben bewust gezocht naar een contrast voor de glas- en staalesthetiek dat een winkelhart doorgaans domineert. Dus is de gevel grotendeels van gepigmenteerd antracietkleurig beton. In het beton is reliëf aangebracht, lange dunne onregelmatige belijning, die naar believen associaties oproept met stapels paperassen, of wel een gelaagdheid suggereert die verwijst naar het kenniscentrum dat zich achter de muur bevindt. Maar afgezien daarvan is het ook decoratief en oogt het stevig.
De architecten Roberto Meyer en Jeroen van Schooten, die ook de ontwerpers zijn het ING-hoofdkantoor op de Zuidas in Amsterdam, wilden dat de bibliotheek van binnen een continuum aan ruimte zou vormen. Daarom is de bibliotheek feitelijk één lange ononderbroken vloer die oploopt naar tot twintig meter boven het maaiveld, zonder echte etages.
Deze vierhonderd meter lange wandelroute leidt aan de rand van het gebouw langs alle afdelingen van de bibliotheek. Aan de buitenkant is de looplijn gemarkeerd door een glazen wand, die uit het gevelvlak naar buiten steekt. Het doet wel denken aan het ambassadegebouw van Rem Koolhaas in Berlijn, die ook af wilde van etages en zijn looplijn in glas in de gevel liet uitspringen.
Het ononderbroken hellende vlak sluit heel goed aan bij de inrichting van de bibliotheek, die er niet uitziet als een bibliotheek maar als een grote Selexyz of W.H. Smith. De bezoeker wandelt langs de afdeling Hoogspanning, langs secties als De Luwte (natuur en milieu), Andere Talen, en de Jeugd van Tegenwoordig. Elke doelgroep wordt op maat gefaciliteerd, als in een boekenwinkel. Tot en met de gamers aan toe. Op de mooiste plek van het gebouw, bovenin de smalle kop boven het stadshuisplein, is een gaming- en multimediahoek ingericht. Dat je zeker weet dat er hier veel meer gebeurt dan het uitlenen van streekromannetjes.
Het ziet er overzichtelijk uit. Je begrijpt meteen de bedoeling bij binnenkomst. Bovendien weet je altijd waar je bent, omdat je altijd contact houdt met de straat, via de glazen wand van de looproute. In de hoogte wordt het gebouw doorsneden door drie driehoekige vides, zodat je ook in hoogte je oriëntatie niet verliest, ondanks het gemis aan echte etages.
Bij nacht is het ontwerp van Meyer en Van Schooten misschien wel op zijn mooist. Het is in elk geval een spiegel van wat het overdag is, want dan overheersen de basaltkleuren van de gevel. Maar in het donker valt het steen weg. Dat is de glazen loopgang, die zich om het gebouw wikkelt, prominent verlicht zichtbaar. Het is een vierhonderd meter lange gang van literatuur, games, streekromans en informatie die Almere helpt een grote stad te worden.