door Bob Witman/24 april 2010
Het eerste dat architect Koen van Velsen hoopte nadat hij had gehoord dat de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) zijn revalidatiecentrum Groot Klimmendaal op nummer 1 had gezet, was dat deze prijs het einde betekent voor al die depressieve zorgarchitectuur. Het is al erg genoeg dat je ziek bent, zorg in elk geval dat de patiënt in een opgewekte omgeving beter mag worden.
Daarom zijn in het ontwerp voor de Arnhemse zorginstelling dat 22 april tot BNA-gebouw van 2010 is gekozen, de functies die voor de zieke de weg omhoog vertegenwoordigen, het best zichtbaar. In de hoofdstraat van het langwerpige, drie verdiepingen tellende, gebouw loop je langs een sporthal, fitnessapparaten, een zwembad en zelfs een theaterzaal. De benedenverdieping is van glas. Hier vind je geen naargeestig marmoleum, tl-lampen en systeemplafonds. In alles straalt het gebouw toegankelijkheid uit, prachtig gelegen op een geaccidenteerd bosrijk terrein.
‘Poëzie in het bos’, schrijft de jury over het gekroonde ontwerp van Van Velsen. De Hilversumse architect geldt als de schepper van een klein, maar fijn oeuvre. Onder meer het Commissariaat van de Media (2001), het stadskantoor Terneuzen (1997), de Filmacademie Amsterdam (199) en de Pathé-bioscoop in Rotterdam (1995) zijn van zijn hand. Het grootste project van Van Velsen tot nu toe is het stationsgebied in Breda, dat naar verwachting in 2013 gereed komt. ‘Ik houd ervan dat een gebouw opgaat in zijn eigen omgeving. Alsof het er thuishoort. Alsof het er jaren staat.’
Voetafdruk
In het geval van de nieuwbouw voor Groot Klimmendaal betekende dat ‘maximaal bos, minimaal gebouw’, volgens Van Velsen. Hij maakte de voetafdruk van het gebouw zo klein mogelijk. Het gebouw kraagt uit, aan de kopse pui steken de glazen kantoren zowat het boomblad in. ‘Het eerste idee was om hout als bouwmateriaal te gebruiken, zodat je het idee kreeg van een reusachtige boshut.’ Het hout werd uiteindelijk bruin gegalvaniseerd aluminium. Maar de boomhutassociatie bleef. Door de uitkraging en smalle voet past het zorghuis ook wonderwel in de glooiende omgeving.
Van Velsen is de zoon van een aannemer uit Hilversum die al op zijn 14de tekeningen maakte voor de verbouwingen van zijn vader. ‘Ik denk dat ik toen heb geleerd dat het niet alleen belangrijk is goed te ontwerpen, maar ook zo te ontwerpen dat het goed te maken is.’
Voor Van Velsen begint elke opdracht niet met een tekening, maar met een gesprek tussen architect en opdrachtgever. ‘Een nieuw gebouw, woonhuis, maar ook stadhuis, vraagt dat opdrachtgever en ontwerper elkaar eerst goed begrijpen. Je gaat samen een complex en lang traject in. En met het resultaat moet je jaren voort kunnen.’
Van Velsens eerste ontwerp was een keukentje. De vragen van toen (hoe kook je, hoe leef je, hoe ziet je familie eruit) zijn, weliswaar op een ander niveau, nog steeds de vragen die Van Velsen beantwoord wil zien, voordat hij aan de slag kan.
In Groot Klimmendaal, dat in een parkachtige omgeving ligt, wilden de opdrachtgevers contact met de buurt. Van Velsen stelde voor functies in het gebouw voor publiek toegankelijk te maken. In het zwembad en de theaterzaal komen nu ook buurtbewoners. Van Velsen adviseerde ook hekken rondom het terrein te verwijderen en bewoning in het park toe te staan. ‘Om te voorkomen dat zou het gebouw een Geheimtip blijft.’
Creativiteit
Van Velsen bespeurt veel creativiteit in de Nederlandse architectuur, maar komt in de werkelijkheid van alledag weinig mooie gebouwen tegen. ‘Het meeste dat ik zie, doet pijn aan mijn ogen.’ Mede daarom aanvaardde hij twee jaar geleden het (deeltijd) ambt van spoorbouwmeester. ‘Architectuur, goede architectuur, is belangrijk voor de samenleving. Het kan de sociale samenhang versterken, de collectieve ruimtes prettiger maken. Ik hoop daar wat aan te kunnen bijdragen.’
gepubliceerd in de Volkskrant, 24 april 2010