Pieke Bergmans timmert of poetst niet, zij stolt. Haar bekendste ontwerp: opgeblazen lichtpeertjes die over tafels druipen. Een selectie van haar nog jonge oeuvre is voor het eerst in een museale solotentoonstelling te zien.
Ze is 36 jaar en vindt, gelet op die leeftijd, de term ‘overzichtstentoonstelling’ een beetje ongepast vroeg. ‘Ik heb niet het idee dat ik al ergens ben. Nee zeg. Ik vind dat ik nog enorm moet groeien en bloeien.’
Maar de selectie van twintig werken die vanaf vandaag is te zien in het Noordbrabants Museum, maakt Pieke Bergmans (1978, Sprang-Capelle) ook zelf nieuwsgierig. ‘Het is spannend dat ik voor het eerst mijn werk zo bij elkaar zie staan. Ik merk dat ik nieuwsgierig ben of ik ergens een rode draad terug kan vinden.’
Freeze is een keuze uit Bergmans’ oeuvre van vreemd gestolde vazen (Crystal Virus), cartooneske lampen (Light Blubs) en frêle lichtinstallaties (Vapor). Een rode draad zit in elk geval verstopt in de titel Freeze: Het glas, de klei en de kunststof zijn in beweging gebracht – vloeibaar gemaakt – en die beweging is op een schijnbaar willekeurig moment door de ontwerper stop gezet. De ontwerper timmert niet, poetst niet, zij stolt. Bergmans zet de tijd stil.
Het zijn dromerige, grillige maar zeker ook humoristische werken. Allemaal in serie, nooit is het een traject waarbij één eindresultaat volstaat. ‘Niet omdat ik niet kan kiezen. Maar ik ben niet geïnteresseerd in wat volledig af is. Een perfect object vertoont voor mij meestal geen spoor van leven. Ik wil het proces zien, beleving laten voelen, ik wil kunnen zien waar dat materiaal vandaan is gekomen.’
Crystal Virus (2006) – mondgeblazen vazen die over meubeltjes heen zakken – was haar doorbraak bij de kenners. De opgepompte lichtpeertjes Light Blubs (2009) maakten haar bekend bij een veel groter publiek. ‘Een onverzadigbare drang om het gewone te verstoren en de lol van ontwerpen zeer serieus te nemen’, schreef het gezaghebbende designblog Dezeen over Bergmans’ werk.
‘Die bekendheid overvalt me soms’, zegt Bergmans in haar studio in het hartje van Amsterdam. ‘Het is verwarrend als mensen me aanspreken op een ouder werk als Light Blubs, als ik op dat moment met heel iets anders bezig ben, zoals een complexe installatie waarbij lampen bewegen in een patroon op basis van een live twitterfeed (Res Sapiens, 2012, red.).’
Maar natuurlijk is dat succes leuk. ‘Als iemand die mij niet kent, niets weet van design, op me afkomt en zegt: ‘Die vind ik het mooist’, ja, daar sta ik dan enorm van te kijken.’ Dat het oude werk haar achterna wordt gedragen, is ook logisch: ‘Niets van wat ik maak is voor mij voltooid verleden tijd. Ik zie mijn werk als iets dat een ontwikkeling is, iets dat doorloopt.’
Dat imperfecte en het evolutionaire in haar werk is de consequentie van haar manier van werken. Een object begint niet met een omlijnd idee over de eindvorm. Bergmans stort zich op processen, technieken en materialen en rust niet voor ze er haar eigen twist aan heeft kunnen geven. Crystal Virus ontstond door een intensieve samenwerking met glasblazers in Leerdam. ‘Ik was op slag verliefd op die grote glasbellen die uit een pijp worden geblazen. Dat het materiaal continu van vorm verandert als een levend organisme, in combinatie met de fysieke kracht die bij het blazen komt kijken, de hitte: het is fascinerend.’ Maar dat er dan als eindresultaat een suf vaasje uit een mal kwam rollen, vond ze zeer teleurstellend.
De vazen die Bergmans liet blazen, zijn wel vazen, maar hun vorm lijkt eerder gedirigeerd door de zwaartekracht dan een mensenhand. ‘Ik zou willen dat mijn werk verwondering opwekt, nieuwsgierigheid.’ Het werk is design omdat het altijd een functionaliteit heeft, ‘maar ik maak geen stoel, maar een zitobject. Geen lamp maar een lichtinstallatie.’ Een object dat geen beleving oproept, dat niet een vorm van aarzeling in zich draagt, is voor haar niet interessant.
Bergmans initieert het liefst haar eigen werk. ‘Mijn ervaring is dat op die manier de stukjes het best in elkaar vallen.’ Werken in opdracht gebeurt sporadisch. ‘Ik ben een avonturier, ik kan slecht uit de voeten met een setje regels of beperkingen.’ Dat ze van dat avontuur kan leven, is ‘wel de grootste en prettigste verrassing van mijn carrière.’
Soms is het ook zeer inspirerend, een opdracht, zoals voor het eerbiedwaardige Duitse serviesmerk Rosenthal. Ze doorspitte de uitpuilende archieven van de 125 jaar oude porseleinfabriek. ‘Ze hebben alles gemaakt wat er te maken is. Wat moest ik daaraan toevoegen?’ Uiteindelijk werd de rijkheid van het Rosenthal-archief de basis voor haar Reunion Vases. Een ‘stapeling’ van oude modellen uit de collectie. Ze liet verschillende oude ontwerpen met een lichte aanpassing in elkaar vallen, zodat er een nieuwe serie ontstond, met de tijd als leidraad.
Pieke Bergmans behoort tot wat je de derde lichting Dutch Design kunt noemen. Na Droog Design in de vroege jaren negentig en de generatie van Marcel Wanders, Job Smeets en Hella Jongerius, kwam Bergmans begin van deze eeuw van de academie met gemengde gevoelens over wat design moet zijn. ‘Spullen, spullen, ik heb eigenlijk een hekel aan spullen. Er is zo veel. Die Philippe Starck-achtige gimmicks waar je van iets alledaags als een tandenborstel of blikopener iets geinigs maakt, daar had iedereen zijn buik vol van.’
Uit die twijfel komt de naam van haar studio voort: Design Virus. ‘Dat is ironisch bedoeld.’ De overdaad die de westerse designwereld produceert, is als een voortwoekerende infectie. ‘Design is een virus dat hoopt een epidemie te worden. Daar had ik last van.’ Het werk van Bergmans bestaat altijd uit kleine oplagen. Voor een opdracht van IKEA-omvang is ze nog niet gezwicht. ‘Ik zou overigens niet goed weten wat ik zou doen als ze me zouden vragen.’
Het begrip Dutch Design is inmiddels zo’n naargeestig cliché geworden dat het door ontwerpers zelf zorgvuldig wordt gemeden. Maar internationaal is het nog een goede merknaam. ‘Het opent tal van deuren. Dat is fijn.’ Bergmans werd onlangs gekozen tot Designer of the Year in Brazilie. ‘Daar kijken ze enorm tegen ons op. De westerse ontwerpcultuur is daar het hoogst bereikbare.’ Dat roept bij haar gemengde gevoelens op. ‘Ik reis nu veel door Brazilië om daar te leren, omdat ik nieuwsgierig ben naar hun oorspronkelijke maakcultuur. Maar voor hen gaat ontwerpen heel erg over status en namedropping.’
Voor dat onderzoek in Brazilië kan ze tijd vrij maken omdat ze ervoor heeft gekozen geen grote ontwerpstudio op te zetten. ‘Dat maakt me flexibel. Ik houd van risico’s nemen en dat is moeilijk als je twintig mensen in dienst hebt.’ Maar ook op de schaal waarop ze nu opereert, is de stress soms groot. ‘De designwereld is een harde en zakelijke wereld.’ Dat is erger geworden. ‘Toen ik net van de academie kwam, huurde ik een atelier in Milaan, om mijn werk te laten zien tijdens de Salone del Mobile, de grootste designbeurs. Dat werkte toen nog goed. Maar de Salone is zo’n gekkenhuis geworden. Als je daar als net-afgestudeerde nu je werk laat zien, is de kans groot dat je je ideeën elders ziet opduiken.’
Die stress is de minst aangename kant van haar succes. ‘Je wordt gevraagd voor lezingen, debatten, plannenmakerij. Dat is eervol, maar soms zit je alleen maar in vliegtuigen, achter laptops en raak je verstrikt in een abstracte denkwereld. Dan krijg ik enorm behoefte om een koe te knuffelen, of leeuwen te kijken in Afrika. Echte dingen te doen.’
De fysieke kant van het ontwerpen, het eindeloos verkennen van materiaal, het vertrouwen op haar intuïtie in plaats van een uitgewerkte computertekening, dat is wat Bergmans’ werk karakteriseert. ‘Ik ben op zoek naar oorsprong en puurheid van materialen. Dat het allemaal niet geolied en geperfectioneerd is, maar dat er nog een beetje ruimte blijft voor verwondering en poëzie.’
Freeze, Pieke Bergmans Design, 22/8 t/m 11/1/2015, Noordbrabants Museum, Den Bosch.
Auteur: Bob Witman, dit artikel stond in de Volkskrant van 22 augustus 2014